Biografisch Woordenboek van Nederland Wiskundigen


Als initiator en vormgever van de wiskundig ingenieursopleiding heeft Timman een essentiële bijdrage geleverd aan de industriële ontwikkeling van Nederland. Mede door zijn wetenschappelijk werk op de gebieden van de theoretische aerodynamica en de scheepshydrodynamica heeft Nederland een uitstekende naam op de genoemde gebieden verworven.

TIMMAN, Reinier, wiskundig ingenieur (Den Helder, 6 mei 1917 – Delft, 9 november 1975). Zoon van Gerard Johan Timman en Neeltje Buurs (onderwijzeres). Gehuwd op 6 mei 1947 met Anna Petronella de Leeuw, een studiegenote. Uit dit huwelijk werden drie jongens en een meisje geboren.

Reinier Timman is grootgebracht door zijn moeder, een wilskrachtige vrouw die als onderwijzeres het inkomen verzorgde. Timman studeerde van 1934 tot 1938 wiskunde aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam. In 1939 werd de Fokker vliegtuigenfabriek Timmans eerste werkgever. Door de toenemende oorlogsdreiging was Fokker ruim voorzien van opdrachten in het kader van de versterking van de militaire luchtvaart. Tijdens de bezettingsjaren ontwikkelde Timman zich als een all-round theoretisch aerodynamicus. Hij slaagde erin het complexe vraagstuk van de bepaling van de luchtkrachten op een trillende twee-dimensionale vleugel in een stroming van samendrukbare lucht op te lossen. Het resultaat bleef verborgen voor de vijand. In 1946 promoveerde hij met lof op dit werk in Delft.

In 1947 trad Timman in dienst van het Nationaal Luchtvaart Laboratorium in Amsterdam. Hij trad toe tot de pas opgerichte F-sectie, waar men zich bezighield met flutter- en algemene aerodynamische vraagstukken. In korte tijd publiceerde hij een groot aantal rapporten op talrijke onderdelen van de aerodynamica, waardoor het NLL internationale faam verwierf. In 1951 werd Timman leider van de F-sectie als opvolger van Greidanus die naar Fokker vertrok.

In 1952 werd Timman hoogleraar te Delft in de zuivere en toegepaste wiskunde en de mechanica. Wat bracht hem ertoe het leiderschap van een sterk team, werkzaam op het toentertijd zeer uitdagende terrein van de theoretische aerodynamica, te verwisselen voor het toen nog weinig opwindende bestaan van hoogleraar in de wiskunde aan een technische hogeschool? Het antwoord ligt besloten in een tweetal stellingen, die Timman aan zijn dissertatie toevoegde. Daarin wordt gesteld dat de moderne techniek de vorming van wiskundigen vereist die in staat zijn zich bezig te houden met toepassingen en zich daarbij voortdurend rekenschap geven van de fysische achtergrond van de betreffende toepassing.

Het is vooral Timmans verdienste dat in 1956 officieel een opleiding tot wiskundig ingenieur tot stand komt. Zijn actieve belangstelling voor jonge mensen heeft in zijn 23-jarig hoogleraarschap geleid tot het begeleiden van 80 aanstaande wiskundig ingenieurs bij hun afstudeerproject, en 22 maal trad hij op als eerste promotor.

Tijdens zijn hoogleraarschap vervulde Timman adviseurschappen bij publieke researchinstituten en industriële laboratoria, zoals het Nederlands Scheepsbouwkundig Proefstation in Wageningen. Door Timmans stimulerende invloed ontwikkelden zich uitstekende competenties op diverse onderdelen van de theoretische scheepshydrodynamica, die ook in het buitenland niet onopgemerkt bleven.

Archieven
Archieven van de Afdeling der Algemene Wetenschappen en de Onderafdeling der Wiskunde van de TU Delft

Bronnen
Alberts, G., Jaren van berekening. Toepassingsgerichte initiatieven in de Nederlandse Wiskunde beoefening 1945-1960, Amsterdam University Press, 1998, pp. 327-338
Greidanus, J.H., 'Levensbericht van Reinier Timman', Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, jaarboek 1975, pp. 204-207
Spiegel, E. van, 'Reinier Timman: "Een sterk afwijkend wiskundig patroon"', Delfts Goud: leven en werk van achttien markante hoogleraren, Technische Universiteit Delft. Jan de Witt in St. Andrews

Publicaties
Beschouwingen over de luchtkrachten op trillende vliegtuigvleugels. Proefschrift, Delft, 1946.
Aerodynamic coefficients of an oscillatory airfoil in two-dimensional subsonic flow. Journal of the Aeronautical Sciences, 18, 197-802 (with A.I. van de Vooren and J.H.Greidanus).
The aerodynamic forces on an oscillatory airfoil between two parallel walls, Applied Scientific Research. Vol a 3, 31-57, 1951.
La théorie des profils minces en écoulement non-stationnaire en fluide incompressible ou compressible. Publications Scientifiques et Techniques du Ministère de l´Air. No. 296, 1952.
The aerodynamic forces on oscillating blades of a helicopter rotor rotating in still air. NLR-Report F108, 1952 (with J.H.Greidanus and J.H.Zaat)
Flutter of a helicopter rotor rotating in its own wake. Journal of the Aeronautical Sciences, 24, 694-702,1957 (with A.I. van de Vooren).
Mathematische grondslagen van een berekeningsmethode voor profielen met voorgeschreven drukverdeling. NLR-Rapport F11,1947.
The direct and the inverse problem of aerofoil theory. A method with complete auxiliary tables to obtain numerical solutions. NLR-Report F16, 1950.
Linearisation of the equations of two-dimensional subsonic compressible flow by means of complex characteristics. Proceedings VIIth International Congress for Applied Mathematics, London, 1948, Vol.IV.
Asymptotic formulae for special solutions of the hodograph equation in compressible flow, NLR-Report F46, 1949.
Some remarks on the theory of near-sonic, near-parallel flow and its application to channel flow, NLR-Report, F53, 1949.
Mathematische problemen uit de theorie der laminaire grenslaagstroming, NLR-Rapport F18,1949.
A one-parameter method for the calculation of laminar boundary layers, NLR-Report F35, 1949.
A calculation method for threedimensional laminar boundary layers, NLR-Report F66, 1950.
La méthode des caractéristiques et le calcul de la couche limite laminaire du écoulement tridimensionel, Actes du colloque international de mécanique, Poitiers, Tome II, p.251-259.
Eine Rechenmethode für dreidimensionale laminaire Grenzschichten. 50 Jahre Grenzschichtforschung, herausgegeben von H.Görtler und W.Tollmien, p. 432-445, 1954 (mit J.A.Zaat).
The threedimensional boundary layer flow about a yawed ellipsoid at zero incidence. NLR-Report F165, 1955 (with J.A.Zaat and E.van Spiegel)
Hypersonic flow about a thin body of revolution. AGARD Report No 141, 1957.
Stability diagrams for laminar boundary layerflow, NLR-Report F193, 1956 (with J.A.Zaat and Th.J.Burgerhout).
La ligne portante de forme arbitraire considérée comme cas limite d´une surface portante en fluide incompressible. NLR-Report F95, 1951 (avec B.Lemaigre).
A method for the asymptotic solution of diffraction problems. IRE Transactions of Antennas and Propagation, Vol AP-4, 1956, p.209-216.
Probleme aus die Theorie der dreidimensionale Grenzschichten, Grenzschichtforschung. IUTAM Symposium Freiburg, (1957), Springer- Verlag, 1958, p.348-357.
Linearized theory of unsteady flow of a compressible fluid, Handbuch der Physik, Encyclopedia of Physics, Springer-Verlag, Vol.IX, 1960, p.283-311.
The wave pattern of a moving ship, Simon Stevin, Wis-en Natuurkunidg Tijdschrift, Vol 35, 1961, p.53-68.
Unsteady motion in transonic flow, Symposium Transonicum, IUTAM Symposium, Aachen. (1962), Springer-Verlag, 1964, p.394-402.
The coupled damping coefficients of a symmetric ship, Journal of Ship Research, Vol 5, No.4, 1962, p. 1-7. (with J.N.Newman).
Optimization theory for ordinary differential equations, Journal of Engineering mathematics, Vol 1, 1967, p.159-186.
Lectures on airfoil and hydrofoil theory, Technical note 148, Naval Ship Research and Development Center, Washington, 1969, 70 pages.
Small parameter expansions in ship hydrodynamics, Tenth Symposium on Naval Hydrodynamics, ACR-204 ONR , Arlington, 1974, p.439-447.
Numerical methods in ship hydrodynamics, Proceedings of the first International Conference on Numerical Ship Hydrodynamics, DTNSRDC, Bethesda, 1975, p.1-11.
Water waves and ship Hydrodynamics, Martinus Nijhoff Publ. 1985, 145 pages (with A.J.Hermans and G.C.Hsiao)

Auteur: Egbert van Spiegel

Laatst gewijzigd: september 2006