Biografisch Woordenboek van Nederland Wiskundigen


Eduard Jan Dijksterhuis’ De mechanisering van het wereldbeeld was internationaal een beeldbepalend werk in de wetenschapsgeschiedenis.

DIJKSTERHUIS, Eduard Jan, wetenschapshistoricus (Tilburg, 28 oktober 1892-De Bilt, 18 mei 1965). Zoon van Berend Dijksterhuis, directeur Rijks HBS te Tilburg, en Gezina Eerkes. Getrouwd op 27 december 1920 met Johanna Cathinka Elisabeth Niemeyer (1895-1994). Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.

Dijksterhuis bezocht de Rijks HBS in Tilburg waar zijn vader directeur was. Tijdens zijn schooltijd, met name in het laatste jaar, ontwikkelde hij een grote interesse voor de Griekse literatuur en wetenschap. Hij overwoog  om klassieke talen te gaan studeren, maar koos uiteindelijk voor een studie wiskunde aan de Rijksuniversiteit Groningen en promoveerde daarin cum laude in 1918.
Van 1919 tot 1953 was Dijksterhuis met kleine onderbrekingen docent aan dezelfde Rijks HBS in Tilburg. Hij stond bekend als een gewaardeerde doch strenge leraar. Naar zijn mening moest de wiskunde zuiver en abstract worden aangeleerd vanwege het vormende karakter: wiskunde als stijl van denken. De strijd om het mechanica-onderwijs in de jaren 1920, of het een afzonderlijk vak zou blijven aan de HBS en zo ja in welke vorm, was bepalend voor Dijksterhuis’ verdere werk, de didactiek van de wiskunde en de geschiedenis van de mechanica. In 1925 zat Dijksterhuis in de commissie-Beth die een leerplan opstelde voor de wiskunde en de daaraan gekoppelde vakken; later in de commissie die de lerarenopleiding onder de loep nam.
Uit het publieke debat waarin die strijd zich uitte,  ontstond het tijdschrift  Euclides. Dijksterhuis was mede initiator en jarenlang een vaste medewerker met didactische en in toenemende mate historische beschouwingen. Het grootste deel van zijn vrije tijd besteedde Dijksterhuis aan de geschiedenis van de wiskunde en de natuurwetenschap. Voor hem hield dat in het bestuderen van de originele bronnen. Voor Val en worp, zijn eerste boek in de wetenschapshistorie, 1924, steunde hij op Griekse, Latijnse en Italiaanse bronnen. Voor zijn vertaling en commentaar op De elementen van Euclides in 1929 en zijn studie van Archimedes in 1938 ontwikkelde Dijksterhuis een eigen wiskundige notatie om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst te kunnen blijven. Voor Dijksterhuis was de veelzijdige Simon Stevin een cruciaal figuur in de Nederlandse geschiedenis. Hij publiceerde in 1943 een biografie en verzorgde het eerste deel van het verzameld werk, 1955.
Dijksterhuis was vanaf 1934 redactielid van De Gids, het toonaangevende algemeen culturele en literaire tijdschrijft. Hierin publiceerde hij een lange reeks artikelen en recensies die de wiskunde en natuurwetenschappen verbonden met de literaire cultuur.

Dijksterhuis balde zijn jarenlange onderzoek naar de rol van het wiskundig denken in de ontwikkeling van het wetenschappelijk denken samen in een dwingende ideeëngeschiedenis van de mathematisering van de mechanica, De mechanisering van het wereldbeeld, 1950. Het bracht hem de P.C.Hooft-prijs voor letterkunde in 1951. Vertalingen van bezorgden hem internationale erkenning. In 1953 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de geschiedenis van de exacte wetenschappen in Utrecht en twee jaar later ook in Leiden.

Bronnen

  • Berkel, Klaas van, E.J. Dijksterhuis. Een biografie, Amsterdam: Bakker, 1996
  • Berkel, Klaas van, "E.J. Dijksterhuis. Veerman tussen twee culturen", in E.J. Dijksterhuis, Clio's Stiefkind. Samengesteld en van een inleiding en commentaar voozien door K. van Berkel.

Links
Instituut voor Nederlandse geschiedenis

Publicaties

  • Val en worp. Een bijdrage tot de geschiedenis der mechanica van Aristoteles tot Newton. Groningen: P. Noordhoff, 1924.
  • “Het wiskunde-onderwijs”, in: De Gids 89-iv (1925), 73-93.
  • Simon Stevin. 's-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1943.
  • De mechanisering van het wereldbeeld. Amsterdam: Meulenhoff, 1950.
  • The principal works of Simon Stevin. Vol I (Ed. by E.J. Dijksterhuis). General introduction. Mechanics. Amsterdam: Swets and Zeitlinger, 1955.
  • Simon Stevin. Science in the Netherlands around 1600. Den Haag: Martinus Nijhoff, 1970.
  • Clio's Stiefkind. Samengesteld en van een inleiding en commentaar voozien door K. van Berkel.Ammsterdam: Bakker, 1990

zie verder overzicht van de geschriften van E.J.Dijksterhuis

Auteur: Marjanne de Nijs

Laatst gewijzigd: GA 8 november 2018