Toulon, Martina Adriana Maria van (1792-1880)

 
English | Nederlands

TOULON, Martina Adriana Maria van (geb. Den Haag 20-8-1792 – gest. Utrecht 3-10-1880), stillevenschilderes. Dochter van Lodewijk van Toulon (1767-1840), burgemeester van Gouda, en Johanna van Nispen (1771-1854), directrice van het Koninklijk Sticht te Leiden. Martina Adriana Maria van Toulon trouwde op 12-3-1818 in Gouda met Gerard Johannes Beeldsnijder (1791-1849), kapitein en later majoor schutterij. Uit dit huwelijk werden 2 dochters geboren.

Martina van Toulon werd in Den Haag geboren als eerste kind van de welgestelde Lodewijk van Toulon en Johanna van Nispen en groeide op met drie zusjes en een broertje in Gouda. Tussen 1811 en 1813 verbleef het gezin vanwege het werk van Van Toulon als lid van het Hof van Cassatie in Parijs.

Al jong toonde Martina van Toulon aanleg voor tekenen en schilderen. Ze werd leerlinge van de Amsterdamse behangsel- en stillevenschilder Willem Hekking. Ook moet zij les hebben gehad van de Goudse schilder Cornelis Borsteegh. Zij ontwikkelde zich tot schilderes van stillevens met bloemen, vruchten en dood wild. Er is een bloemstilleven in aquarelverf bekend dat zij op achttienjarige leeftijd tijdens haar verblijf in Parijs maakte. Het werk toont aan dat zij op deze leeftijd al met een geoefende hand en met oog voor detail verschillende bloemen natuurgetrouw kon afbeelden.

In 1818 trouwde Martina van Toulon met de 26-jarige Gerard Johannes Beeldsnijder. Het echtpaar kocht een huis in Gouda en het buitenhuis Rupelmonde, aan de Vecht bij Nieuwersluis. De eerste jaren van het huwelijk bleven kinderloos. Terwijl haar man zich in deze periode toelegde op het kweken van bloemen en zeldzame planten, richtte Martina zich op haar schilderwerk. Vanaf 1822 exposeerde zij haar werk op de tweejaarlijkse (verkoop)tentoonstellingen van Levende Meesters in Amsterdam, waarvoor ze meestal één of twee stillevens instuurde. In 1827 kreeg het echtpaar Beeldsnijder-van Toulon hun eerste dochter, Henrietta Martina Johanna, en een jaar later een tweede, Louisa Johanna. In 1828 kreeg Martina van Toulon het ere-lidmaatschap van de Amsterdamse Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten aangeboden. Zij aanvaardde dit eerbetoon met de woorden: ‘Weinig konde ik mij vleien dat ene uitspanning, en mijn zwak penseel, enigzins de attentie van uw edelen tot zich zouden hebben getrokken, het zal mij aansporen deze mijne geliefkoosde bezigheid, meer en meer te behartigen’ (brief aan H. Flines).

In 1829 werden Rupelmonde en het huis in Gouda verkocht en verhuisde Martina van Toulon met haar gezin naar Utrecht. Vermoedelijk werd voor Utrecht gekozen omdat Beeldsnijder in mei 1828 in de adelstand was verheven en als lid van de ridderschap zitting nam in de Provinciale Staten van Utrecht. Martina van Toulon bleef als kunstenares actief. Als waardering voor haar werk kreeg zij in 1833 een erelidmaatschap van het Rotterdamse kunstenaarsgenootschap Arti Sacrum aangeboden.

Martina van Toulon en haar echtgenoot waren bijzonder welgesteld. Zij bezaten meerdere huizen en percelen en verstrekten hypothecaire en andere leningen aan derden. Na aankoop van de heerlijkheid Voshol in 1834 kon het echtpaar hun naam veranderen in Beeldsnijder van Voshol. Ook na verkoop van dit huis behielden zij deze naam. Hun vermogen bedroeg tussen 1841 en 1853, het jaar waarin haar man overleed, ruim driehonderdduizend gulden.

Martina van Toulon exposeerde voor het laatst in 1844, maar het is onzeker of zij toen ook helemaal stopte met schilderen. Zij werd tijdens haar leven nog door de kunstenaarsbiograaf Johannes Immerzeel omschreven als een ‘verdienstelijk’ kunstenares wier schilderijen van ‘veel talent en [een] gelukkige aanleg’ getuigden (Immerzeel, dl. 3, 143). Martina van Toulon overleed in 1880. Er zijn nu nog maar enkele werken van haar bekend, die sporadisch in de kunsthandel worden aangeboden. Haar naam is voornamelijk bewaard gebleven in enkele kunstenaarslexica.

Naslagwerken

Immerzeel; Kramm; NNBW; Scheen; Thieme-Becker; Wurzbach.

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Toulon, Beeldsnijder, Beeldsnijder van Voshol.
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Bijzondere collecties: Autografenverzameling Beeldsnijder van Voshol, sign. 121 D 5, nr. 17-V en nr. 63-II; 121 D 2, nr. 15.
  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 2.21.227 (Familie (van Toulon) van der Koog enz.), inv. nrs. 169, 229, 231, 238, 388, 390, 577.
  • Het Utrechts Archief: toegang 26 (Familie des Tombes), inv. nrs. 590, 597-598, 603, 608.
  • Stadsarchief Amsterdam: toegang 681 (Archief van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten), inv. nr. 64 (brief van M.A.M. Beeldsnijder-van Toulon aan H. Flines, Gouda d.d. 21-12-1828).
  • Rijksprentenmuseum Amsterdam, enquêteformulier betr. Cornelis Borsteegh.

Literatuur

  • Catalogi van tentoonstellingen van Levende Meesters, gehouden in Amsterdam en Rotterdam in de jaren 1822 en 1844.
  • K. Thomassen, ‘De autografen- en albaverzameling van G.J. Beeldsnijder van Voshol’, in: Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek en andere studies (Hilversum 1986) 283-297.

Illustratie

  • Portret, toegeschreven aan Heinrich Siebert I, gesigneerd en gedateerd ‘H. Siebert/1847’, pastel (particuliere collectie).
  • Stilleven met dode fazant en bloemen, rechtsonder gesigneerd ‘M.A.M. Beeldsnijder / Geb. van Toulon’, olieverf op doek (veiling Sotheby’s Amsterdam, 16-3-1987, nr. 270).

Auteur: Hanna Klarenbeek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 648

laatst gewijzigd: 08/08/2022