Speenhoff, Cesarina Christina Felicia (1909-2004)

 
English | Nederlands

SPEENHOFF, Cesarina Christina Felicia, bekend als Ceesje Speenhoff (geb. Rotterdam 21-7-1909 – gest. Warmond 25-12-2004) toneel- en radioactrice, cabaretière. Dochter van Jacobus Hendrikus Speenhoff (1869-1945), tekenaar en dichter-zanger, en Alexandrina Césarina Julia Prinz (1883-1946), zangeres. Ceesje Speenhoff trouwde op 7-6-1933 in Den Haag met Pieter Hendrik Jacob Rienks (1907-1990), acteur. Uit dit huwelijk (echtscheiding 7-7-1949) werden 2 zoons en 2 dochters geboren.

Ceesje Speenhoff groeide op in Rotterdam, als dochter van twee bekende zangers die een on(regel)matig leven leidden. Ze had een oudere broer, Jacob Mathias (Coos) Speenhoff (1904-1966) en zus Magdalena Anna Maria (1908-1994) en werd vanwege de afwezigheid van de artistieke ouders feitelijk opgevoed door haar grootmoeder van moederkant, Anna Maria Magdalena Prinz alias ‘opoe Masje’. Grote welstand wisselde af met nijpende schaarste, maar de Speenhoffs bleven op grote voet leven.

‘Huis der vrezen’

Op 8 januari 1917 debuteerde de zevenjarige Ceesje Speenhoff met haar twaalfjarige broer in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in Den Haag. Ze speelden in de kinderoperette De Kabouter, geschreven door haar vader en Johan Broedelet. Ceesje had ook talent voor tekenen en schilderen. In 1924 verhuisde het gezin naar een huis met veertien kamers in Haarlem dat Ceesje het ‘huis der vrezen’ noemde, vanwege het onvoorspelbare gedrag van haar drankzuchtige moeder. Vanaf 1927 ging ze met haar ouders en broer op tournee en maakten ze in Londen plaatopnamen voor het Columbia-label. In 1929 volgden nieuwe plaatopnamen in Londen, nu met het Speenhoff-kwintet met Polly, de vrouw van Coos jr. Datzelfde jaar reisde het gezelschap naar New York, waar ze optraden voor de Hollandse club, en vervolgens maakten ze een succesvolle tournee door Nederlands-Indië.

Terug in Nederland ging Ceesje Speenhoff in 1931 op zichzelf wonen. Ze probeerde voet aan de grond te krijgen als actrice en speelde kleine rollen bij het Vereenigd Rotterdamsch-Hofstad Toneel. Zoals Rosette, een animeermeisje in De Wonderdancing, waaraan ook de jonge acteur Piet Rienks meedeed. Ze kregen een relatie en trouwden in 1933. Haar contract werd niet verlengd, naar eigen zeggen omdat ze zwanger was van haar eerste kind, dochter Cesarina (1933). Twee jaar later volgde een zoon (Pieter). Door armoede gedwongen moest het gezin weer intrekken bij de ouders van Ceesje, die toen in Haarlem woonden.

Klessebessen voor de NSB

Tussen 1935 en 1937 had Ceesje Speenhoff een aantal korte engagementen bij cabaretier Louis Davids, zanger Jan van Riemsdijk, goochelaar Larette en cabaretier Hans Snel. Omdat Rienks een contract kreeg bij de Bouwmeesterrevue, verhuisden ze naar Den Haag. In Nederlandse speelfilm Amsterdam bij Nacht (1937) van Alex Benno speelde ze een rolletje, maar in deze crisisjaren was er voor haar weinig werk. Ook Piet Rienks raakte opnieuw werkloos, iets wat hij de Joden in zijn branche verweet; in 1936 werd hij lid van de NSB.

Toen in 1940 de oorlog begon, woonden Ceesje Speenhoff en haar gezin in Amsterdam, driehoog op het Leidseplein. Ze hadden geen werk maar zagen tijdens de bezetting nieuwe mogelijkheden om aan de slag te raken: ‘Wij waren te stom om voor de duvel te dansen en daarom dansten we voor de NSB’, schreef Speenhoff in haar ongepubliceerde memoires. Rienks kreeg een vast contract als hoorspel-acteur bij de Nederlandse Omroep. Nog hetzelfde jaar verhuisde het gezin naar een door de omroep in beslag genomen villa in Laren. Een jaar later begon het echtpaar bij het pro-Duitse zondagmiddag radiocabaret van Paulus de Ruiter. Ceesje Speenhoff was daarin wekelijks te horen als Klessebes, een praatgrage vrouw die met haar buurman Keuvel (Piet Rienks) de laatste nieuwtjes doornam. Door deze goed beluisterde maar evenzeer gehate uitzendingen vol nazipropaganda werd het echtpaar bekend en berucht. De antisemitische opmerkingen in hun teksten waren voor vader Speenhoff reden om er in het openbaar afstand van te doen. Het gezin Rienks, in 1944 uitgebreid met dochter Froukje, ging alleen om met gelijkgezinden.

In september 1944, op Dolle Dinsdag, vluchtte Ceesje Speenhoff met haar gezin naar Duitsland. Begin 1945 zwierven ze onder valse namen door Friesland en de bevrijding maakten ze mee in Oude Pekela. Om berechting te voorkomen doken ze onder bij familie in Den Haag, waar ze in november 1945 alsnog gearresteerd werden. Tijdens het proces verklaarde Ceesje Speenhoff dat zij nooit in het nazisme had geloofd maar haar man wel. Ze had zich uit liefde voor hem gedienstig gedragen; ijdelheid en vooral verbittering over haar mislukte carrière zouden haar op het verkeerde pad hebben gebracht. Ze werd gestraft wegens hulpverlening aan de vijand tot tweeënhalf jaar strafkamp – haar man kreeg acht jaar. Ceesje Speenhoff werkte in deze jaren als inpakster bij Van Houten in Weesp, terwijl haar drie kinderen in kindertehuizen waren geplaatst.

‘Schijndoden’

Ceesje Speenhoff en haar man verloren hun stemrecht en de ouderlijke macht; bovendien mochten ze nooit meer in hun oude beroep werkzaam zijn. In 1948 kwam ze vrij en een jaar later liet ze zich scheiden van Rienks, zodat ze haar burgerrechten en haar kinderen terugkreeg. Later huwde ze opnieuw met Piet Rienks en werd er nog een zoon geboren (Bo, 1953). Met man en kinderen verhuisde ze naar een oude woonboot in Warmond, waar ze in armoedige omstandigheden ‘als schijndoden’ een teruggetrokken bestaan leidden.

Op 25 december 2004 overleed Ceesje Speenhoff, in een verzorgingstehuis in Warmond.

Naslagwerken

Honig; theaterencyclopedie.

Archivalia

  • Gemeentearchief Den Haag: bevolkingsregister.
  • Stadsarchief Amsterdam: persoonskaart.
  • Stadsarchief Rotterdam: handschriftenverzameling 33.02, inv.nr. 9621, kopie ongepubliceerde memoires Ceesje Speenhoff.
  • Nationaal Archief, Den Haag: CABR, dossier Speenhoff.

Opnamen

  • Columbia opname Londen Speenhoff Kwintet, 22-4-1929.
  • Zondagmiddagcabaret van Paulus de Ruiter op Ongehoord 1940-1945 Amusement en propaganda tijdens de bezetting (2005), met o.a.: Anti’s [Keuvel en Klessebes], Heb dank O majesteit, Amerikaanse cultuur [Keuvel en Klessebes].

Literatuur

  • Henk van Gelder en Jacques Klöters, Door de nacht klinkt een lied. Amusement in Nederland 1940-1945 (Amsterdam 1985).
  • Hans van der Veen, Spelen onder spanning. Verhalen over theater tijdens de bezetting (Amsterdam 2005).

Illustratie

Met vader Koos Speenhoff, City Theater Den Haag 1930 (Creative Commons).

Auteur: Jacques Klöters

laatst gewijzigd: 22/11/2019