Sluysmans, Constance Jose (1928-1987)

 
English | Nederlands

SLUYSMANS, Constance José (geb. Heerlen 28-7-1928 – gest. Baarn 28-1-1987), schrijfster en journaliste. Dochter van Maria Joseph Leo Sluysmans (1894-1971), hoofdonderwijzer, en Christina Henrietta Constantia Keulers (1901-1954). Constance Sluysmans trouwde op 10-3-1964 in Amsterdam met Johan Brink (1919-1986), administratief medewerker. Uit dit huwelijk, dat in 1979 eindigde in een scheiding, werd 1 dochter geboren.

Constance (Conny) Sluysmans groeide met haar oudere zuster Mayke (1924-1985) op in een intellectueel katholiek gezin. Haar vader behoorde tot de notabelen van Brunssum: hij was lokaal bestuurslid van de RK Staatspartij en schreef onder het pseudoniem Scribo columns in het Limburgs Dagblad. Conny ging naar de hbs – haar middelbare schooltijd viel samen met de oorlogsjaren – en studeerde hierna sociologie, psychologie en filosofie in Nijmegen.

‘Nederlandse Françoise Sagan’

In 1949 kon Conny Sluysmans via haar vader aan de slag bij het Limburgs Dagblad, als een van de eerste vrouwelijke journalisten van Limburg. Ze genoot van het schrijven, maar in 1956 vertrok ze bij de krant omdat ze weg wilde uit Limburg. Redenen waren: een verbroken relatie, de nasleep van de dood van haar moeder (1954) en de door haar gevoelde benauwenis van het kleinburgerlijke Limburg. Na een bezinningsjaar begon ze vanaf 1958 als therapeute en begeleidster in een tehuis voor moeilijk opvoedbare meisjes in Bergen op Zoom. In haar vrije tijd begon ze te schrijven. Haar in 1958 verschenen debuutroman Nog kans op de hemel zorgde meteen voor ophef omdat ze een van haar ex-geliefden herkenbaar had opgevoerd. Deze ‘Noel’ reed bijvoorbeeld een Mercedes waarvan ze het echte kenteken noemde, en ze vertrouwde de lezer ook zijn adres toe. De ‘romanfiguur’ spande een rechtszaak tegen haar aan die hij won: Sluysmans moest enkele wijzigingen aanbrengen in volgende drukken en hem vijfhonderd gulden smartengeld betalen. De affaire zorgde voor prima verkoopcijfers, maar daarvan profiteerde ze niet omdat ze de rechten had verkocht aan uitgeverij Leopold.

Kort hierna publiceerde Conny Sluysmans twee nieuwe romans: De Laatste Tranen (1958) en Spiegelbeeld (1959). Opnieuw draaide het om de liefde, en daar schreef ze vrijmoedig over. Het leverde haar de eretitel ‘Nederlandse Françoise Sagan’ op. Sluysmans bewonderde Sagan en was blij met de vergelijking. Ook de hoofdpersoon van Spiegelbeeld, een getrouwde apotheker en miljonair (eigenaar van een van de grootste wijnkelders van Europa), was een van haar voormalige minnaars uit Brunssum en werd herkenbaar opgevoerd. In elk van haar boeken kwamen bestaande personen uit haar kennissenkring voor.

Diepte-interviews

Tussen 1958 en 1961 woonde Conny Sluysmans in Madrid en op Ibiza. Ze leefde van freelance journalistiek werk (vooral reportages over het eiland) voor onder meer De Telegraaf en Elsevier – haar baan in Bergen op Zoom had ze opgezegd. Daarnaast ging ze door met het schrijven van romans. Eind 1961 werd ze gouvernements-voorlichtingsambtenaar in Nieuw-Guinea, een functie de ze ruim een jaar bekleedde, het laatste half jaar onder de Verenigde Naties. Het was de tijd van de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea aan Indonesië. Ze putte er inspiratie uit voor haar boek Habis. Afscheid van Nieuw-Guinea (1963), dat ze na haar terugkeer naar Nederland publiceerde.

Conny Sluysmans trouwde in 1964 met administratief medewerker Johan Brink – het paar kreeg één dochter: Christine (1965). In datzelfde jaar (1964) begon Sluysmans als vaste freelancer voor De Telegraaf. Ze deed vooral diepte-interviews – haar favoriete genre – en werd een van de journalistieke coryfeeën van de krant dankzij haar gesprekken met binnenlandse beroemdheden als Toon Hermans, Mary Dresselhuys, Joseph Luns, Corry Brokken en Bernard Haitink. Hiernaast maakte ze voor ontwikkelingsorganisatie Memisa reportages over Nederlanders in het buitenland. Ze had tevens een grote belangstelling voor onderwerpen als gezondheid en ziekte, vriendschap en eenzaamheid. Dergelijke artikelen leverden stapels lezersreacties op die ze verwerkte tot verschillende non-fictieboeken. In haar boek In voor- en tegenspoed – een dozijn huwelijksverhalen (1975) zat bijvoorbeeld een hoofdstuk over haar eigen huwelijk, dat in 1979 eindigde in een scheiding.

In de jaren tachtig ging de gezondheid van Sluysmans snel achteruit, en daarom kwam ze nauwelijks meer toe aan haar journalistieke werk. Haar laatste romans waren Jaren zonder seizoenen (1982), over haar leven na de scheiding, en Solo (1983), over het leven als alleenstaande. Toen haar voormalige echtgenoot in juli 1986 overleed, plaatste ze een advertentie met de tekst ‘nu resten nog tranen’ (De Telegraaf, 15-7-1986). De worsteling met het bestaan, haar falende gezondheid en depressiviteit werden haar in 1987 te veel. Op 28 januari 1987 pleegde Conny Sluysmans zelfmoord in haar woonplaats Baarn – ze was 58 jaar.

Betekenis

Conny Sluysmans is vooral bekend geworden als schrijfster van boeken met een documentaire inslag. Aanvankelijk goot ze haar boeken in de vorm van romans, waarin ze schreef over haar liefdeservaringen zonder een blad voor de mond te nemen. Daarmee tartte ze de heersende maatschappelijk en katholieke conventies van haar tijd. Meer betekenis kreeg ze als journaliste en schrijfster van nonfictie-boeken over menselijk leed.

Archivalia

Het Persmuseum en Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam: Archief Conny Sluysmans.

Publicaties:

Behalve de in de tekst genoemde:

  • Pepita (Amsterdam 1962).
  • Zij… (Bussum 1971).
  • Ter harte… leven met een hartkwaal (Haarlem 1974) [informatief].
  • Vraag niet waarom (Amsterdam 1975).
  • Het elfje dat maar een vleugeltje had (Den Haag 1976) [kinderboek]
  • Koning Camiel en de vertellende zakdoeken (Den Haag 1977) [kinderboek].
  • Vrouwenpoëzie (Baarn 1981) [samen met dertig andere auteurs].
  • De balans van de oude man – en andere auteurs (Baarn 1985) [door Sluysmans samengestelde verhalenbundel met vier verhalen van haar zelf].

Literatuur

  • C.J.E. Dinaux, ‘Het debuut als schrijfster van Conny Sluysmans’, Haagse Post, 8-11-1958.
  • De Telegraaf, 20-6-1958; 23-6-1962; 20-3-1983.
  • Hans Warren, ‘Een verdienstelijk debuut van de schrijfster Conny Sluysmans’, Provinciale Zeeuwse Courant, 19-7-1958.
  • Het Vrije Volk, 18-7-1958.
  • Leeuwarder Courant 26-1-1963.
  • Adri Gorissen, ‘Conny Sluysmans’, in: Limburgs Literatuur Lexicon (Maastricht 2007) 344-345.

Illustratie

Conny Sluysmans, door onbekende fotograaf, begin jaren '60 (privé-collectie).

Auteur: Adri Gorissen

laatst gewijzigd: 01/07/2017