Quelle, Wilhelmina Helena (1922-2000)

 
English | Nederlands

QUELLE, Wilhelmina Helena, vooral bekend onder haar pseudoniem Mink van Rijsdijk (geb. Diemen 4-6-1922 – gest. Rotterdam 23-2-2000), publiciste, feministe, actief in het verzet. Dochter van Johan Willem Quelle (1899-1967), scheikundige, eigenaar van een boek- en kantoorboekhandel, en Klaasje Smit (1899-1977). Wilhelmina Quelle trouwde op 22-8-1947 in Soest met Jenne Johannes Wielenga (1922-2007), accountant. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren.

Wilhelmina Helena (Miep) Quelle bracht haar vroege jeugd door in Diemen, als oudste in een middenstandersgezin – ze had één broer, Arend (1926-1945). Haar moeder was gereformeerd, haar vader was lid van de SDAP en had de kerk verlaten. Dat zorgde ervoor dat Miep in eerste instantie niet gedoopt kon worden, tot de Amsterdamse predikant Harresteijn eind 1922 wel meewerkte. In haar tienerjaren verhuisde het gezin naar Soest. Miep ging er naar de mulo en nam daarna spraaklessen en voordrachtscursussen – ze had de ambitie declamatrice te worden, maar door het uitbreken van de oorlog kwam het daar niet van.

Verloving en huwelijk

In de oorlog verloofde Miep zich met de domineeszoon Jenne Wielenga, die ze kende via de Gereformeerde Kerk in Soest. Zowel Mieps ouders als die van Jenne hadden onderduikers in huis. Toen Miep vanwege niertuberculose aan bed was gekluisterd, werd ze een schakel in de koeriersdienst van verzetsgroep Rolls Royce: onder het mom van ziekenbezoek werden poststukken onder haar matras verstopt en weer opgehaald. Toen er een koerierster nodig was, vroeg Miep haar jeugdvriendin Miep Oranje. Deze Miep viel echter in handen van de Sicherheitsdienst (SD) en nam een dubbelrol aan: ze kreeg een relatie met een Duitse officier en fungeerde als lokaas voor de arrestatie van verzetsleden. In de nacht van 3 op 4 juni (de verjaardag van Miep Quelle) vond er een inval in het huis van de familie Quelle plaats. De vader van Miep werd gearresteerd, Miep zelf werd vanwege haar ziekte niet meegenomen. Een aantal SD-ers bleef in het huis om verzetsleden, die op verjaarsvisite zouden komen (onder wie Jenne) op te wachten. Miep wist het huis uit te komen om de rest van de groep te waarschuwen. Tevergeefs: Jenne en broer Arend bleken al opgepakt. Later werd duidelijk dat Miep Oranje achter deze inval zat. Miep Quelle dook een aantal weken onder in Apeldoorn en keerde tegen het einde van de oorlog terug naar Soest. Jenne was naar kamp Amersfoort overgebracht, liep daar difterie op en ontkwam zo aan deportatie. In 1975 werd bij hem een kampsyndroom vastgesteld. Mieps broer Arend overleed in Neuengamme. Bij de Vereniging Voormalig Verzet in Zuid-Holland nam Miep Quelle later actief deel aan het onderzoek naar Miep Oranje (de ‘zaak M.O.’). Haar leven lang zou het verraad van Miep Oranje haar bezighouden.

Na een korte onderbreking van de verloving trouwde Miep Quelle in 1947 met Jenne Wielenga. Het paar vestigde zich in Hillegersberg bij Rotterdam, waar Jenne kantoor hield. In de vroege jaren vijftig gaf Miep voordrachtslessen en droeg ze gedichten voor in het hele land. Ze werd eveneens artistiek leidster van toneelgroep Podium. In 1954 verhuisde het gezin naar Rhoon. Inmiddels waren de zoons Jenne (1953) en Friso (1956) geboren, in 1957 volgde een dochter: Claran. Miep schreef een aantal stukjes over voorvallen uit haar dagelijks leven, die ze op aanraden van een kennis naar de hoofdredacteur van de zogenaamde Kwartetbladen (waaronder De Rotterdammer) stuurde. Vanaf 1960 kreeg ze een wekelijks ‘cursiefje’. Ze sloot zich aan bij de christelijke auteursvereniging Schrijverscontact. Ze schreef onder het pseudoniem Mink van Rijsdijk: Mink was de koosnaam die haar man placht te gebruiken, Rijsdijk was het adres in Rhoon waar ze woonden. Naarmate ze bekender werd onder haar schrijversnaam, gingen steeds meer mensen haar Mink noemen.

Columns, boekjes en radioprogramma’s

Na zes jaar stopte Mink van Rijsdijk met de columns voor de Kwartetbladen, om op voorstel van uitgeverij Kok een roman te schrijven. Deze roman verscheen in 1965: Edith Scheper. Het boek werd geen succes. In dezelfde periode ondernam ze enkele reizen voor haar romans, onder meer naar Tanzania, Curaçao en Sumba (Indonesië), waar haar schoonvader zendeling was geweest. In 1968 verhuisde het gezin naar Uitwijk (Land van Altena), waar Mink actief werd voor de Nederlandse Christen Vrouwen Bond (NCVB).

In de jaren zeventig hield Mink van Rijsdijk voordrachten over vrouwenemancipatie voor verschillende NCVB-afdelingen. Op verzoek van haar uitgever schreef ze een boekje over de emancipatie van de christenvrouw. Daarnaast deed ze verslag van de Wereldraad van Kerken in Berlijn (1974) en Nairobi (1975). Mink ging hierna weer columns schrijven, naar eigen zeggen haar echte vak (De Lange). Trouw ging akkoord met een wekelijkse column en publiceerde op 17 februari 1975 de eerste column. Ook deze columns waren, zoals Mink zelf zei, ‘primair entertainment’. Ze gingen over leuke, ontroerende of verdrietige alledaagse zaken (gecit. Elias, 8). Ook maakte ze in deze jaren rapportages en interviews voor Margriet, Libelle en Prinses.

Naast haar columns en artikelen publiceerde Mink van Rijsdijk boekjes die naar eigen zeggen vooral in de ‘moeilijke hoek’ vielen: over rouwverwerking, zelfdoding, fobieën en seksualiteit (gecit. Elias, 9). Uw moeder was weer erg in de war vandaag (1976), over het ziekbed van haar moeder, betekende Minks doorbraak. Voor de NCRV maakte ze radioprogramma’s over dezelfde soort onderwerpen en het televisieprogramma Grensgesprek, waarin tijdens interviews de persoonlijke omgang met het geloof centraal stond. Over haar eigen godsdienstige ontwikkeling was Mink duidelijk: ‘Ik kom uit een generatie die gevormd is op de meisjes- en knapenvereniging. Ik heb een enorme Bijbelkennis, lees ook nu nog steeds bladen als Centraal Weekblad en Hervormd Nederland om bij te blijven. Ik ben volgestopt met grote zekerheden die ik in de loop der tijd ook weer ben kwijtgeraakt en dat laatste is toch een enorme verrijking geweest’ (gecit. De Lange).

In de jaren tachtig reisde Mink van Rijsdijk voor Stichting Foster Parents Plan en de Nederlandse Leprastichting naar enkele ontwikkelingslanden. Hierover schreef ze diverse artikelen en een tweetal kinderboekjes: Zwart op wit (1987) en Hoera het regent (1988). In 1989 verhuisde het echtpaar Wielenga naar Sleeuwijk. In 1991 stopte Minks column bij Trouw, waarna ze tot 1998 eem column schreef voor  het Friesch Dagblad. Mink van Rijsdijk overleed op 23 febuari 2000 na een kort ziekbed als gevolg van een hersenbloeding in het Dijkzigt Ziekenhuis te Rotterdam. Haar laatste boek, Reünie op papier, verscheen postuum.

 

Naslagwerken

DBNL.

Archivalia

Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, Amsterdam: toegang 1030 (Archief van Mink van Rijsdijk).

Publicaties

Mink van Rijsdijk schreef zo’n 35 boeken, naast bovengenoemde titels volgt hieronder een selectie:

  • Hyena's op mijn stoep (Kampen 1970).
  • Vlammen aan de horizon (Kampen 1972).
  • Hoor haar eens. De christenvrouw en de emancipatie (Kampen 1974).
  • Horen, zien en… schrijven. Dagboek van Nairobi (Kampen 1976).
  • Liever geen bezoek, geen bloemen (Kampen 1977).
  • Ik kom van Uitwijk en ik weet van niks (Almkerk 1977).
  • Als angst fobie heet (Kampen 1979).
  • Voor mij hoeft het niet meer, over zelfmoord en zelfmoordpoging (Kampen 1980).
  • Voordat de stoet vertrekt, over het brengen van de laatste eer (Kampen 1981).
  • Hoe is het nu met je? (Kampen 1981).
  • (met Claran Roger)Terugzien. Een briefwisseling (Kampen 1982).
  • Moeder, je dochter aan de lijn, zegt vader (Kampen 1983).
  • Vruchtbaar ouder worden, over vrouwen na hun vijftigste (Kampen 1985).
  • Kun je ’t al zien? (Kampen 1986).
  • Stukje schrijven (Kampen 1994).
  • De heilige en het bierviltje. Fietsen naar Santiago (Weert 1996).
  • De schoentjes van een vondeling (Weert 1997).

Literatuur

  • Leo Groenveld, ‘Ik dacht dat ik twee mensen zag, maar het was een man met zijn vrouw’, Brug. Literair Tijdschrift 3 (1976) 39-48.
  • Cees Baan, Open ogen (Kampen 1990) [Interviews eerder verschenen in het Centraal Weekblad].
  • Geliefde schrijfsters (Kampen 1985).
  • Mirjam Elias, ‘Mink van Rijsdijk, columniste van Trouw: fascinatie voor menselijk handelen’, Interlijnen. Binnenblad van Perscombinatie 21 (1990) nr. 8, 8-9.
  • Henny de Lange, ‘Mink van Rijsdijk. Het koekje bij de maandagochtend-koffie’, Trouw 4-2-1991.
  • Gerrit Geerds, ‘Waarom heeft Miep Oranje ons verraden?’, Friesch Dagblad 27-4-1991.
  • Geke van de Merwe-Wouters, ‘Mink van Rijsdijk en het onverklaarbare verraad van Miep Oranje: ‘Eerder kan ik niet vergeven’’, Nieuwsblad van Heusen en Altena, 30-4-1997.

 

Illustratie

Miep Quelle, door onbekende fotograaf, 2000 (Omslag Reunie op papier (Weert 2000)).

 

Auteur: Fernie Maas

 

laatst gewijzigd: 08/07/2016