Odinot, Maria Elisabeth (1908-1998)

 
English | Nederlands

ODINOT, Maria Elisabeth, vooral bekend als Rie Lips-Odinot (geb. Wijk bij Duurstede 4-5-1908 – gest. Hilversum 26-1-1998), Tweede Kamerlid voor de CPN. Dochter van Johannes Marinus Odinot (ca.1878 -1961), timmerman, en Alida Clasina van Bentem (ca.1879-1952). Rie Odinot trouwde (1) op 9-5-1928 in Amsterdam met Jan Douwines Nobbe (ca.1904-1942), kantoorbediende; (2) op 6-10-1948 in Hilversum met Jan Servaas Lips (gest. voor 1998), kleermaker. Uit huwelijk (1) werden 1 dochter en 1 zoon geboren, (2) bleef kinderloos.

Rie Odinot werd geboren als de tweede van vier dochters in een gelovig Nederlands-hervormd timmermansgezin in Wijk bij Duurstede. Kort na haar geboorte verhuisde het gezin naar Hilversum, waar ze de lagere school en de huishoudschool doorliep en aansluitend enkele jaren werkte als kinderverzorgster. Op haar twintigste trouwde Rie Odinot met Jan Nobbe, kantoorbediende in Hilversum. Hun kinderen Hans en Ria, respectievelijk in 1929 en 1932 geboren, lieten ze niet dopen. Dat wijst erop dat Odinot het geloof van haar ouders inmiddels had verlaten.

Engagement en oorlog

Toen Jan in 1933 zijn baan verloor, kwam hij terecht in de werkverschaffing. In reactie op de misère van de economische crisis en Hitlers machtsovername raakte Odinot geïnteresseerd in politiek. Nog datzelfde jaar, 1933, werd ze lid van de SDAP en sloot ze zich aan bij de Sociaal-Democratische Vrouwenbond. Ook werd zij actief in het communistisch geïnspireerde Wereld-Vrouwencomité tegen Oorlog en Fascisme (WVC). Ze trok zich dus niet veel aan van de politieke mores binnen de SDAP om de communisten op afstand te houden. Haar activiteiten in de – linkse – Hulp aan Spanje-comités kwamen haar op een reprimande te staan van SDAP-voorzitter Koos Vorrink, die meende dat ze in ‘communistisch vaarwater’ terecht was gekomen. Toen Odinot in 1939 ook nog eens voorzitter werd van het WVC, werd haar SDAP-contributie eenvoudigweg niet meer opgehaald. Daarmee was ze de facto geroyeerd.

Na de Duitse inval in mei 1940 werd het hoofdbureau van het WVC aan de Amsterdamse Prinsengracht op last van de autoriteiten gesloten. Rie Odinot was daarbij aanwezig. Zij en haar man gingen dat eerste oorlogsjaar illegale lectuur verspreiden en boden hulp aan Joden. Al in juni 1941 werden zij gearresteerd en vanwege ‘Kommunistische Betätigung’ geïnterneerd in kamp Schoorl. Haar kinderen, die op het moment van haar arrestatie lagen te slapen, zou ze pas vier jaar later terugzien. Haar man zag ze in Schoorl voor het laatst: hij werd via kamp Amersfoort op transport gesteld naar Neuengamme en Dachau en stierf op 7 september 1942. Rie werd als ‘Schutzhäftling’ via een reeks gevangenissen in Amsterdam, Düsseldorf, Hannover, Hamburg en Bremen uiteindelijk op transport gesteld naar het vrouwenkamp Ravensbrück bij Berlijn, waar zij op 1 mei 1945, bijna vier jaar na haar gevangenneming, werd bevrijd door het Rode Leger. Dat zij het kamp overleefde, had zij naar eigen zeggen mede te danken aan de Duitse communistische voorvrouw Orlie Reichert, die ervoor had gezorgd dat ze te werk werd gesteld in de naaikamer en later naar een buitenkamp mocht vertrekken om er landarbeid te verrichten. In soldatenkleding keerde Odinot terug naar Nederland. Haar zoon Hans herkende ze direct, dochter Ria niet – ze had haar te lang niet gezien.

Politieke loopbaan

Terug in Nederland raakte Odinot onmiddellijk betrokken bij de Nederlandse Vrouwenbeweging (NVB), een organisatie die in 1946 werd opgericht door voornamelijk overlevenden van vrouwenkamp Ravensbrück. De NVB raakte echter nauw gelieerd aan de Communistische Partij Nederland (CPN); Odinot werd ook lid van de CPN. Vanaf 1946 zat ze voor de partij in de gemeenteraad van Hilversum. In juli 1947 liet ze bij de burgerlijke stand registreren dat Jan Nobbe in 1942 in Duitsland was omgekomen – had ze eindelijk bericht gehad? – en in oktober 1948 hertrouwde ze met een partijgenoot, de kleermaker Jan Lips. Vanaf 1949 zat Rie Lips-Odinot – zoals ze zich voortaan noemde – voor de partij in de Provinciale Staten van Noord-Holland. Ook was zij lid van het partijbestuur. In 1951 werd ‘Onze Rie’, zoals ze door de NVB-vrouwen werd genoemd, gekozen als lid van de Tweede Kamer. Haar portefeuilles waren: Sociale Zaken, Onderwijs, Kunsten en wetenschappen en Maatschappelijk werk.

Rie Lips had het niet makkelijk in de Tweede Kamer. Ze achtte zich als huishoudschoolmeisje niet echt op haar plaats en bovendien waren het de koudste jaren van de Koude Oorlog. De sterk op de Sovjet-Unie gerichte CPN-fractie werd door de meeste Kamerleden beschouwd als een verlengstuk van een vijandelijke mogendheid en bevond zich daardoor vaak in een groot isolement. Rie Lips spande zich onder meer in voor de handelingsbekwaamheid van vrouwen die uiteindelijk in 1955 met de motie-Tendeloo werd geregeld. Ook kwam ze als Kamerlid op voor subsidiëring van de Sovjet-methode voor pijnloos bevallen een communistische (op Pavlov gebaseerde) wonderdoenerij die toen in de CPN opgang deed. Toen de minister deze subsidie weigerde omdat hij er niet in geloofde, gaf Lips hem te verstaan dat maar één ding vaststond: híj zou geen kinderen baren (Withuis in Trouw).

Na 1956 kwam de positie van Rie Lips in de fractie onder druk te staan als gevolg van haar keuze voor de Brug-groep binnen de CPN: een oppositionele groep communisten die zich, in het kielzog van Chroesjtsjovs beroemde rede over de misdaden van Stalin, inspande voor een ‘destalinisatie’ van de CPN. In 1958 liep het interne conflict zo hoog op dat deze oppositie – onder wie ook de oud-verzetslieden Gerben Wagenaar en Henk Gortzak – uit de partij werd gestoten. Haar Kamerzetel behield Lips tot 1959. In dat jaar stelde zij zich verkiesbaar voor de nieuw opgerichte Socialistische Werkers Partij (SWP). Deze partij behaalde echter geen zetels. Tragisch is dat Lips door toedoen van haar vriendin en fractiegenote Annie Averink ook werd geroyeerd als lid van het hoofdbestuur van de NVB. Hoewel hele NVB-afdelingen ‘onze Rie’ volgden in haar vertrek uit de NVB, betekende de communistische ‘uitstoting’ dat vrouwen die zij als haar vriendinnen beschouwde en met wie zij soms zelfs kampervaringen deelde, haar van de ene op de andere dag niet meer groetten. Lips stortte in het ravijn, zoals ze het uitdrukte. Haar kampervaringen speelden op en zij werd ziek.

Lips bleef na het mislukte SWP-avontuur partijloos, afgezien van een kortstondig lidmaatschap van de Pacifistisch Socialistische Partij (PSP). Ook bekleedde zij geen publieke functies meer, behalve – tot 1973 – een commissariaat bij de arbeidersbouwvereniging Ons Ideaal in haar woonplaats. Op 26 januari 1998 overleed Rie Lips-Odinot in Hilversum, 89 jaar oud.

Reputatie

Volgens sociologe Jolande Withuis hoorde Rie Lips tot de ‘generatie der zwijgers. Toch heeft ze uiteindelijk wel gesproken: ze heeft erkend dat zij en haar partij zich hebben vergist. Nog belangrijker is wellicht dat ze in 1988 het Russische wangedrag in mei 1945 jegens bevrijde gevangenen van het vrouwenkamp Ravensbrück heeft onthuld. Daarmee toonde ze opnieuw moed.

Naslagwerken

BWSA; PDC.

Literatuur

Illustratie

Portret, door onbekende fotograaf, ongedateerd (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam).

Auteur: Frits Rovers

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 920

laatst gewijzigd: 20/07/2016