Nieuwenaer, Amelie van (1539-1602)

 
English | Nederlands

NIEUWENAER, Amelie van, ook bekend als Amalia von Neuenahr (geb. Alpen, Duitsland 1539 – begr. Alpen 20-4-1602), vrouw van ‘Grote Geus’ Hendrik van Brederode en pleitbezorgster van het protestantisme. Dochter van Humbert IV, graaf van Nieuwenaer (ca. 1503-1555) en Cordula (Carda) van Holstein-Schauenberg (gest. 1540). Amelie van Nieuwenaer trouwde (1) in 1557 in Vianen met Hendrik van Brederode (1531-1568); (2) op 25-4-1569 in Heidelberg met Frederik III, keurvorst van de Palts (1515-1576). Beide huwelijken bleven kinderloos.

Amelie van Nieuwenaer werd in 1539 geboren in het Duitse Alpen, ten zuiden van Wesel. Zij verloor haar moeder toen ze één jaar oud was. Haar vader, Humbert IV, graaf van Nieuwenaer en Meurs, was een hoge edelman en een van de belangrijkste leenmannen van de aartsbisschop van Keulen. Hoewel hij sympathie had voor de gereformeerde religie, bleef hij in naam katholiek. Na de dood van haar vader in 1555 werd Amelie opgevoed door haar oom en voogd, graaf Herman van Nieuwenaer en Meurs, een overtuigd lutheraan.

Door bloed- en aanverwantschap was Amelie nauw verbonden aan de toekomstige leiders van de Opstand in de Nederlanden. Zo trouwde haar tante, Walburgis van Nieuwenaer, in 1546 met Filips van Montmorency, graaf van Horn(e). Haar moeder was een nicht van Willem van Oranje, haar oom Herman was getrouwd met Oranjes halfzus Magdalena van Nassau. Het was waarschijnlijk ook deze Herman die Amelies huwelijk met Hendrik van Brederode arrangeerde. Het werd in 1557 voltrokken. Het paar vestigde zich op slot Batenstein bij Vianen, de stad waarvan Brederode vrijheer was. Het huwelijk tussen de twee geldt als gelukkig. Rond 1560 liet Brederode voor zijn vrouw een buitenhuis bouwen in Vianen: kasteel Amaliastein. Ook schafte hij voor haar een ruime collectie boeken aan, waaronder lutherse en calvinistische geschriften.

In de eerste jaren van hun huwelijk vergezelde Amelie haar echtgenoot geregeld op de tochten die hij maakte in zijn hoedanigheid als leider van het Verbond der Edelen. Ook na de uitbraak van de Beeldenstorm in de zomer van 1566 reisde Amelie vaak mee met Brederode, die intussen als onbezoldigde Geuzenleider trachtte een gewapende opstand te ontketenen. Zo was Amelie, die inmiddels tot het calvinisme was overgegaan, aanwezig bij een bijeenkomst van haar man met de burgemeester van Hoorn in 1566. Samen met de aanwezige zussen van Willem van Oranje, zo luidt de overlevering, hing Amelie de burgemeester een geuzenpenning om, een daad die destijds een grote pr-waarde had. In maart 1567, toen Brederode zich in Amsterdam had gevestigd met het idee om de stad als uitvalsbasis te gebruiken voor het gewapende verzet, voegde Amelie zich bij hem. Ze werd  vermomd als boerenvrouw de stad binnengesmokkeld (‘op den dach [18 maart] voirsz quam mijn heer van Bredenroedes huijsvrou oock in Amsterdam in een lantwijfs habijt’, aldus Van Biesten, 545). Kort daarvoor was Amelie in Breda geweest, waarschijnlijk om brieven  tussen Brederode en Willem van Oranje over te brengen.

Toen in april 1567 duidelijk werd dat een groot regeringsleger in aantocht was om de rust te herstellen, vluchtte het echtpaar naar Duitsland. Onverwacht stierf Hendrik van Brederode op 15 februari 1568 in Recklinghausen. Hierna vertrok Amelie naar de Dillenburg, het domein van Willem van Oranje, en in oktober van dat jaar reisde ze in het gevolg van Anna van Saksen naar het hof in Keulen. Daar ontmoette ze keurvorst Frederik III van de Palts, bijgenaamd De Vrome, met wie ze in 1569 trouwde. Frederik III was een overtuigd calvinist die de zaak van de opstandelingen steunde. Tijdens dit politieke huwelijk zette Amelie zich in voor vervolgde geloofsgenoten, zowel in de Nederlanden als in Frankrijk. Mede op voorspraak van Amelie kwam Jacqueline d’Entremont vrij, de weduwe van de Franse hugenotenleider Coligny, die tijdens de Bartholemeüsnacht in 1572 werd vermoord. Na het bloedbad was Jacqueline naar het hertogdom Savoye gevlucht, waar ze gevangen was genomen. Ook voor andere gevangenen zette Amelie zich in.

Na de dood van Frederik in 1576 vestigde Amelie zich op slot Lohrbach in de Palts (bij Mosbach), het domein dat zij van Frederik had geërfd. Van 1581 tot 1587 woonde zij in Vianen, de heerlijkheid waarop zij samen met Willem van Oranje het recht had verkregen. In 1587 deed zij afstand van dit recht ten faveure van Gertrude van Bronckhorst-Batenburg, een nicht van Brederode, die hiermee een jarenlange juridische strijd om de heerschappij van de heerlijkheid won. Amelie vestigde zich vervolgens in de Palts. Na de dood in 1589 van haar broer Adolf van Nieuwenaer verkreeg zij het recht op graafschap Limburg. Een jaar later schonk haar halfzus Magdalena haar ook het gebruiksrecht op Alpen, Helpenstein, Lennep en de erfvoogdij Keulen. Vanwege de oorlogshandelingen kon Amelie pas in 1600 terugkeren naar haar geboortegrond in Alpen. Ze stichtte er een kerk, maar overleed voordat deze was voltooid. Op 20 april 1602 werd ze begraven in de nog onvoltooide kerk, 62 of 63 jaar oud. Hendrik van Brederode, haar eerste en zo door haar geliefde echtgenoot, werd in haar graf bijgezet.

Amelie van Nieuwenaer is vooral bekend als de intelligente en godvruchtige echtgenote van Hendrik van Brederode, de leider van het Verbond der Edelen. Zij zou de ‘Grote Geus’ trouw hebben bijgestaan in de turbulente beginperiode van de Nederlandse Opstand, en door haar intelligentie, edele karakter en ‘kuise zeden’, aldus de Brederode-deskundige M.C. van Hall (1768-1858), een gunstige invloed hebben gehad op haar echtgenoot, wiens standvastigheid van karakter nog weleens in twijfel is getrokken. Tijdgenoten, onder wie de graaf van Horn en graaf Johan VI, broer van Willem van Oranje, roemden haar schoonheid, haar politieke interesse en vroomheid.

Naslagwerken

Van der Aa; Neue deutsche Biographie.

Literatuur

  • Paulus Voet, Oorspronck, voortganck en daeden der doorl. Heeren van Brederode (Utrecht 1656) 111, 130-133.
  • Theodorus Velius, Chroniik van Hoorn (Hoorn 1740) 298 e.v..
  • Guillaume Groen van Prinsterer, Antwoord aan mr. M. C. van Hall, staatsraad, kommandeur der Orde van den Nederlandschen Leeuw en lid van het Koninklijk Nederlandsch Instituut (Leiden 1844).
  • M.C. van Hall, Hendrick, graaf van Brederode, mede-grondlegger der Nederlandsche vrijheid, verdedigd (Amsterdam 1844) 50, 51, 163.
  • P. Scheltema, Hendrik van Brederode te Amsterdam in 1567 (Amsterdam 1846) 51.
  • Hendrik van Biesten, ‘Anteykeningen gedaen van Broer Hendrik van Biesten, oratuer van de Minnebroeders binnen Amsterdam, (…) (1534-1567)’, De Dietsche Warande 7 (1866) 519-550, 545.
  • Jan ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam 6 (Amsterdam 1879) 168.
  • August Kluckhohn, Friedrich der Fromme, Kurfürst von der Pfalz. Der Schüker der reformirten Kirche 1559-1576 (Nördlingen 1879) 424-428.
  • A.W.E. Dek, ‘Genealogie der Heren van Brederode’, Jaarboek van het Centraal Bureau voor Genealogie (1959) 122.
  • Henk van Nierop, Van ridders tot regenten. De Hollandse adel in de zestiende en de eerste helft van de zeventiende eeuw (Amsterdam 1990) 162-164.
  • Henk van Nierop, ‘Van wonderjaar tot Alteratie, 1566-1578’, in: M. Carasso Kok red., Geschiedenis van Amsterdam 1. Een stad uit het niets, tot 1578 (Nijmegen 2004) 451-481.
  • Joachim Daebel, Kurfürstin Amalia von der Pfaltz und ihre Kirche zu Alpen 1604-2004 (Regensburg 2004).
  • Els Kloek, ‘De weduwen van Egmont en Horne. Sabine van Beieren (1528-1578) en Walburgis van Nieuwenaer (1522-1600)’, Spiegel Historiael 40 (2005) 7-8, 299-304.

Illustratie

Kooltekening van Jacques Le Boucq, met bijschrift ‘Amelya de Mandrechet femme de Henry S[ieur] de Brederode’, voor 1568. Recueil de Portrets d’Arras (Médiathèque Municipale d’Arras). Uit: Albert Châtelet, Visages d’antan (2007).

Auteur: Femke Deen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 129

laatst gewijzigd: 13/01/2014