Jens, Lamberta Francina (1913-2009)

 
English | Nederlands

JENS, Lamberta Francina (geb. Utrecht, 28-9-1913 – gest. Groningen 19-8-2009), juriste, docente en medebedenkster van het Pieterpad. Dochter van Willem Lambertus Jens (1877-1973), verzekeringsinspecteur, en Magdalena Vesseur (1879-1932). Lamberta Jens bleef ongehuwd.

Bertje Jens was enig kind. Haar vader was inspecteur bij een levensverzekeringsmaatschappij. De liefde voor de natuur erfde ze van hem: hij leerde haar als kind de namen van bloemen en dieren. In 1932 deed Bertje eindexamen op het Hilversumse gymnasium; korte tijd later stierf haar moeder. Haar ouders hadden gewild dat ze naar de kweekschool ging, maar Bertje koos voor een studie rechten in Utrecht. Ze slaagde in 1936 cum laude voor het doctoraal examen. Hierna kreeg ze een aanstelling bij het Criminologisch Instituut van Willem Pompe. Hier werkte Jens onder meer samen met Han Hudig, de eerste vrouwelijke rechter in Nederland.

Maatschappelijk werk

In 1940 promoveerde Bertje Jens bij Pompe op een sociologische studie naar het verband tussen maatschappelijke omstandigheden en criminaliteit in Utrecht. Daarvoor had ze uit statistieken en veldonderzoek bij lokale instellingen twaalf Utrechtse families in bepaalde buurten gelicht die leefden binnen een geheel eigen subcultuur. Tussen 1938 en 1942 werkte Jens als beambte van een meisjestuchtschool in Montfoort en daarna kwam ze in dienst bij de Rekkense Inrichtingen, een instituut voor psychopaten en tbr-veroordeelden. Vanwege het strakke inrichtingsklimaat kon zij er niet goed aarden, maar het werk sleepte haar naar eigen zeggen wel door de Hongerwinter. In Rekken leerde zij collega Toos Goorhuis kennen, met wie ze een levenslange vriendschap sloot. Ze was veel bij het echtpaar Goorhuis, eerst in het Drentse Havelte en later in Tilburg.

Na de Bevrijding verhuisde Jens naar Amsterdam, waar ze medewerkster werd van de Sociale Raad, een overkoepelende organisatie van alle armenzorginstellingen in de hoofdstad. Hier voelde zij zich als een vis in het water. Vanaf 1959 zat ze in het bestuur van de Nederlandse Bond voor Maatschappelijk Werkers. Als bestuurslid ontwikkelde Jens de eerste beroepscode voor de beroepsgroep. Deze werd in 1962 als bindend aangenomen. Vijf jaar later verscheen haar publicatie Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker, een standaardwerk voor maatschappelijk werkers. Jens doceerde toen al aan de Sociale Academie in Amsterdam en werd in 1967 ook stafdocent aan de Academie voor Sociale en Culturele Arbeid te Groningen, indertijd onder leiding van Marie Kamphuis. Ze toonde zich weinig onder de indruk van de democratiseringsgolf en de kritiek op haar ‘traditioneel liberale’ standpunten. Zo vond zij dat maatschappelijk werk niet alleen hulp moest bieden aan mensen die buiten spel stonden; deze zouden zich ook moeten inzetten om ‘weer mee te doen’ (Van der Laan, 164).

‘Damesbende’

Na haar pensionering in 1978 bleef Jens betrokken bij het maatschappelijk werk, maar er kwam ook meer ruimte voor vrije tijd. Samen met hartsvriendin Goorhuis maakte ze verre reizen, onder meer naar de Noordkaap en Lapland. Omdat er in Nederland geen lange wandelroutes waren, bedachten zij het Pieterpad: van Pieterburen naar de Sint Pietersberg. Tussen 1978 en 1983 waren zij bezig met het uitzetten van de route, een bezigheid waarover Jens vertelde: ‘Ik was meer van de bloemetjes en de plantjes. Toos [Goorhuis] meer van de route en het landschap in al zijn afwisseling’ (de Volkskrant).

Ook op feministisch gebied begon Jens zich te roeren. Met Marie Kamphuis en twee andere vrouwen vormde Jens rond 1980 een Groningse ‘damesbende’, die zich inzette voor de verbetering van de positie van vrouwen in de Nederlands hervormde kerk. Hun gezamenlijk geschreven artikel over de positie van de vrouw in de Bijbelse en kerkelijke teksten deed enig stof opwaaien in hervormde kring. Ook na haar pensionering bleef Jens zich bemoeien met het maatschappelijk werk en trad ze als getuige-deskundige op in rechtszaken rond de hulp aan weggelopen jongeren.

Tot op hoge leeftijd woonde Bertje Jens geheel zelfstandig in Groningen, waar zij een prachtige tuin met bloeiende planten onderhield en sporadisch nog kleine stukjes Pieterpad liep. In 2006 was Jens aanwezig bij de onthulling van een gedenkplaat voor de oprichters van het Pieterpad in het Gelderse Vorden – haar harstvriendin Toos Goorhuis was twee jaar daarvoor gestorven. Op 19 augustus 2009 overleed Bertje Jens in Groningen, in de leeftijd van 95 jaar.

 

Archivalia

  • Atria, Amsterdam: Archief Marie Kamphuis, Verslagen van bijeenkomsten van ‘de damesbende’, inv. nr. 112; stukken betreffende het artikel van ‘de vrouwenbende’, inv. nr. 113.
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem: BS Huwelijk Haarlem, register 4, f. 11, huwelijksakte 6-8-1908 [huwelijk ouders].

Publicaties

  • Criminaliteit te Utrecht in verband met familie en wijk (Utrecht 1941).
  • Beroepsethiek en code van de maatschappelijk werker (Arnhem 1967).
  • [met Aleid van Hasselt, Marie Kamphuis en Marijke Koijck-de Bruijne] ‘Het liedboek der kerken blijft steken in mannelijke sfeer’, Hervormd Nederland (februari 1981).
  • [met A. Jansen-Weber en P.A. Jens red.] Zaaien in zo barren grond. Uit het dagboek van Willem Leendert Jens. Zendeling in Nieuw Guinea 1877-1899 (Wassenaar 1997) [W.L. Jens was haar grootvader aan vaderszijde].

Literatuur

  • Algemeen Handelsblad, 10-6-1932.
  • De Gooi- en Eemlander, 14-9-1932.
  • Nieuwsblad van het Noorden, 30-6-1936.
  • Geert van der Laan, ‘Tot zijn recht komen. Bertje Jens, een juriste in het maatschappelijk werk’, in: Berteke Waaldijk, Jaap van der Stel en Geert van der Laan red., Honderd jaar sociale arbeid. Portretten en praktijken uit de geschiedenis van het maatschappelijk werk (Assen 1999) 158-174.
  • de Volkskrant, 7-1-2004.
  • Esmeralda Tijhoff, ‘In memoriam Bertje Jens’, Lover 36 (2009) aug.

Auteur: Maarten Hell

laatst gewijzigd: 13/01/2022