Brilleslijper, Rebekka (1912-1988)

 
English | Nederlands

BRILLESLIJPER, Rebekka, Vooral bekend als Lin Jaldati (geb. Amsterdam 13-12-1912 – gest. Oost-Berlijn 31-8-1988), danseres, zangeres, verzetsvrouw. Dochter van Joseph Brilleslijper (1891-1944), marktkoopman, en Fijtje Gerritse (1891-1944), marktkoopvrouw. Rebekka Brilleslijper trouwde op 16-1-1946 in Amsterdam met Eberhard Rebling (1911-2008), pianist en musicoloog. Uit deze verbintenis werden 2 dochters geboren.

Rebekka (‘Lien’) Brilleslijper groeide op met een jongere zus en broer in een liberaal Joods gezin in de Jodenhoek van Amsterdam. De vader stamde uit een geslacht van rondreizende, Jiddisch sprekende circusartiesten maar verdiende zelf de kost met groente- en fruithandel, de moeder was dochter van een kruidenier aan de Zeedijk. Tussen 1916 en 1924 hadden haar ouders een groentewinkel in de Nieuwe Kerkstraat. Hierna werkten ze als marktkooplui. Het gezin was arm, maar er heerste een geborgen, vrolijke sfeer. Van haar zesde tot en met haar twaalfde jaar bezocht Lien de openbare lagere school in de Nieuwe Kerkstraat. Ze kon goed leren, maar verliet op twaalfjarige leeftijd de school om thuis te helpen.

Lin Jaldati

Van haar veertiende tot haar eenentwintigste werkte Lien als naaister in verschillende Amsterdamse ateliers. Daarmee droeg ze bij aan het gezinsinkomen. In haar vrije tijd leerde ze bij de zionistische jeugdorganisatie Hashomer Hatza’ir de Jiddische en Hebreeuwsche cultuur beter kennen, in het bijzonder de muziek, liedjes en dans. Een ware zioniste werd ze hier niet, maar ze ontdekte wel wat ze eigenlijk wilde: dansen en zingen. Ook deed ze hier haar latere kunsternaarsnaam op: Lin Jaldati (= Lien mijn meisje). In haar vrije tijd nam ze zonder medeweten van haar vader balletles bij danspionier Lili Green, die haar in 1934 selecteerde voor het eerste Nederlandse balletgezelschap voor moderne dans: het Nederlandsch Ballet. Jaldati maakte in 1935 deel uit van dit ensemble. Daarnaast danste ze in deze tijd bij de Haghespelers, het gezelschap van Verkade.

Vanaf 1934 werkte Jaldati als showdanseres bij de Nationale Revue in Amsterdam. Omstreeks die tijd raakte ze bij protestmeetings tegen het fascisme en het regeringsbeleid bevriend met de journalist en latere verzetstrijder Maarten van Gilse. Via hem kwam ze in aanraking met het marxistisch-communistische gedachtegoed, dat ze zich eigen maakte – ze las veel. Eind 1937 maakte Lin Jaldati de overstap naar de Bouwmeester Revue in Den Haag. Ze verhuisde naar een woongroep aan de Haagse Bankastraat en leerde daar Eberhard Rebling kennen, een Duitse muziekwetenschapper en pianist die nazi-Duitsland de rug toe had gekeerd. In 1938 ontstond hun eerste gezamenlijke productie, waarin Jaldati Jiddische zang, bewegingstheater en dans vertolkte en Rebling haar op de piano begeleidde. Ze traden op in de grote steden en er verschenen lovende recensies. Rond 1940 waren ze in de theaterwereld een bekend duo.

't Hooge Nest

In het oorlogsjaar 1941 kregen Jaldati en Rebling een dochter: Katinka. Jaldati raakte in die tijd betrokken bij de verzetsactiviteiten van haar zus Jannie Brandes-Brilleslijper en Maarten van Gilse. Ze stal persoonsbewijzen en verbreidde illegaal drukwerk. Toen de Brilleslijpers in 1942 de oproep voor Westerbork kregen, dook de hele familie onder in Bergen en vanaf februari 1943 in villa ’t Hooge Nest in Naarden. De familie bood hier onderdak aan zeven blijvende onderduikers en diende meermaals als overnachtingsadres voor mensen die op weg waren naar een volgend onderduikadres. Contacten met verzetskringen bleven voortbestaan totdat in juli 1944 ’t Hooge Nest werd verraden. Jaldati en de andere onderduikers werden naar Westerbork overgebracht; alleen Rebling en Katinka ontkwamen. De familie Brilleslijper werd, samen met Anne Frank en haar familie, met de laatste trein naar concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd. Jaldati’s familieleden werden daar direct vermoord, alleen Jannie en zij overleefden selectie, dwangarbeid, terreur, honger, ziekte en uitputting. In november 1944 werden ze overgeplaatst naar Bergen-Belsen, waar ze de zusjes Frank weer tegenkwamen – ze hadden tot kort voor de dood van Margot en Anne contact met hen. In april 1945 bevrijdden de Engelsen Bergen-Belsen en niet lang daarna keerden Jaldati en haar zus terug naar Amsterdam. Otto Frank kreeg van Jaldati te horen wat er met zijn dochters was gebeurd.

Ster in Oost-Duitsland

In januari 1946, enkele maanden na hun hereniging, trouwde Lin Jaldati met Eberhard Rebling. Met de door haar bijeengezochte resten van de vernielde Europees-Joodse cultuur begon Jaldati concerten te geven, eerst in Amsterdam, daarna in Stockholm, Malmö, Helsinki, Kopenhagen, Berlijn en Praag. Ze breidde haar repertoire uit met klaagliederen die in ghetto’s en strafkampen waren geschreven. Het lied S’brent van Mordechai Gebirtig (1938) werd haar handelsmerk. Jaldati en Rebling bleven het communisme trouw, wat hen vanaf 1949 in een lastige positie bracht en hun werkzaamheden bemoeilijkte. In 1952, na de geboorte van dochter Jalda, verhuisde het gezin naar Oost-Berlijn, waar Rebling hoofdredacteur van het tijdschrift Musik und Gesellschaft werd. Jaldati maakte in Oost-Duitsland naam als vertolkster van zowel Jiddische als antifascistische liederen van onder anderen Bertolt Brecht, en bereikte midden jaren zestig in de DDR een sterrenstatus.

Lin Jaldati gaf concerten van Noord-Korea tot Canada. Afhankelijk van waar zij optrad, benadrukte ze afwisselend de antifascistische dan wel de zionistisch-Jiddische grondslag van haar repertoire. Als Nederlandse en als ooggetuige van de laatste maanden van Anne Frank kreeg zij gemakkelijk toegang tot het Westen, maar toen Rebling in 1959 rector van de Hochschule für Musik te Oost-Berlijn werd, moest Jaldati, volgens het Nederlands recht, haar paspoort afgeven. Na een wetswijziging in 1964 (naar aanleiding van het huwelijk van prinses Irene), kon ze de Nederlandse nationaliteit terugkrijgen en zich internationaal weer vrijer bewegen. Toen het DDR-regime tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 van Jaldati eiste dat zij zich openlijk tegen de ‘Israelitische agressie’ zou uitspreken, weigerde ze, waarna het geven van concerten in Oost-Duitsland haar vrijwel onmogelijk werd gemaakt. Ze moest zich op het buitenland richten en kon daarbij opnieuw op haar Nederlandse paspoort terugvallen. Binnen Oost-Duitsland bleven voor haar alleen optredens bij oorlogsherdenkingen over, totdat in 1975 de politieke koers van de DDR zich wijzigde en zij gerehabiliteerd werd.

In 1986 publiceerden Jaldati en Rebling Sag nie, du gehst den letzten Weg, de geschiedenis van hun beider levens tot 1945. Twee jaar later overleed Lin Jaldati op 75-jarige leeftijd aan de gevolgen van kanker. Ze werd begraven op het Dorotheenstädtische Friedhof in Berlijn, te midden van de grote namen uit de Duitse cultuurgeschiedenis.

Betekenis

Lin Jaldati bracht als zangeres, theatervrouw en overlevende van Auschwitz, de Jiddische cultuur die de nazi’s zo grondig hadden vernietigd, opnieuw tot leven. Tegelijk waarschuwde ze haar luisteraars met een politieke boodschap. Nooit meer Auschwitz, maar ‘Es brennt’ ook in onze samenleving, dus sta op tegen racisme en nazisme. In Berlijn werd een straat naar haar vernoemd. Na haar dood werd Jaldati in Nederland vrijwel vergeten. Het boek ‘t Hooge Nest (2018) van Roxane van Iperen, voor een groot deel gebaseerd op Sag nie, du gehst den letzten Weg, bracht daar verandering in.

 

Publicatie

Lin Jaldati, Eberhard Rebling, Sag nie, du gehst den letzten Weg. Erinnerungen (Berlijn 1986). Herdrukt en aangevuld in 1995 onder de titel Sag nie, du gehst den letzten Weg. Lebenserinnerungen 1911 bis 1988 (Marburg 1995).

Literatuur

  • ‘Het Nederlandsch Ballet’, Algemeen Handelsblad, 13-12-1934.
  • ‘“La danse exotique” van Ravel’, Het Volk, 19-3-1935.
  • ‘Het Lily Green Ballet’, De Avondpost, 6-5-1935.
  • ‘Het Lily Green Ballet’, Haagsche Courant, 7-5-1935.
  • ‘Het Nederlandsch Ballet’, Bredase Courant, 9-5-1935.
  • ‘Het optreden van Lien Jaldati, de Volkskrant, 11-3-1939.
  • ‘Dansavond Lien Jaldati’, Utrechts Volksblad, 22-3-1939.
  • ‘Lien Jaldati’, Algemeen Handelsblad, 28-3-1939.
  • ‘Avond van Joodsche kunst, Haagsche Courant, 8-4-1940.
  • ‘Avond van Joodsche kunst in den Haagschen Kunstkring’, Haagsche Courant, 22-4-1940.
  • ‘Lin Jaldati bij den Haagschen Kunstkring’, Nieuw Israelitisch Weekblad, 3-5-1940.
  • Dieter Heimlich, Lin Jaldati. Das Leben einer Künstlerin (Berlijn 1964).
  • David Shneer, Lin Jaldati. Trümmerfrau der Seele. Unter Mitarbeit von Jalda Rebling (Berlijn 2015).
  • Roxane van Iperen, ’t Hooge Nest (Amsterdam 2018).

 

 

Illustratie

Ongedateerde foto door Henk Wanink, in 1937-1938 huisgenoot van Lin Jaldati.

 

 

Auteur: Barbara C. de Jong

 

laatst gewijzigd: 05/11/2022