IJsselstein, Guyote van (?-1373/1374)

 
English | Nederlands

IJSSELSTEIN, Guyote van, ook bekend als Goudijn van Amstel (gest. 1373 of 1374), erfdochter, opdrachtgeefster van een opmerkelijk grafmonument. Dochter van Arend van IJsselstein (gest. 1363) en Maria van Henegouwen (gest. vóór 1347). Guyote van IJsselstein trouwde op 20-5-1330 met Jan van Egmond, heer van Zevenhuizen en Zegwaard (gest. 1369). Uit dit huwelijk werden ten minste 5 zoons en 5 dochters geboren.

Guyote van IJsselstein is vernoemd naar haar grootvader van moederskant Guy van Avesnes, broer van graaf Jan II van Holland en Henegouwen en zelf van 1301 tot 1317 bisschop van Utrecht. Onduidelijk is of haar moeder een bastaardkind van de bisschop was, of dat zij was geboren uit een wettig huwelijk van vóór de toetreding van Guy van Avesnes tot de geestelijke stand. De vader van Guyote stamde uit een zijtak van de roemruchte heren van Amstel, voorname dienstlieden van het bisdom Utrecht. Guyote had twee jongere zusters, Catharina en Bertha. Ze had geen broers. Dat kan worden opgemaakt uit het feit dat ze in 1364 werd beleend met de grafelijke lenen van haar vader, waaronder het slot te IJsselstein. Haar zusters hadden in 1347 afstand gedaan van hun moederlijk erfdeel.

Op 20 mei 1330 bezegelde haar familie en de familie Van Egmond de huwelijkse voorwaarden voor Guyote en Jan, die de Hollands-Henegouwse graven zou dienen als raadsheer, baljuw en stadhouder. Bij die gelegenheid verklaarde haar neef, graaf Willem III van Holland, haar tot erfgenaam van het slot te IJsselstein. Het huwelijk werd diezelfde dag voltrokken. Het jaar daarop schonk Jan van Egmond haar een lijfrente. Het paar kreeg minstens tien kinderen. In 1369 stierf Jan van Egmond. Als weduwe bezegelde Guyote in 1371 zelf (dat wil zeggen: ‘gesterkt’ met haar zoon Arend) het verlovingscontract van haar dochtertje Maria met Filips (V) van Wassenaar. Zoon Arend erfde het slot in 1374. Guyote is hoogstwaarschijnlijk in het jaar daarvoor gestorven, want een erfelijk leen zoals dit behoorde ‘binnen jaar en dag’ over te gaan.

Reputatie

Tegenwoordig memoreren de inwoners van IJsselstein graag de ‘heren van Amstel’ als stichters van hun stadje met het bijbehorende kasteel en de kerk (De Bruijn). Guyote van IJsselstein en Egmond, zoals zij zichzelf noemde, heet in de negentiende- en twintigste-eeuwse literatuur dan ook bij voorkeur ‘Guyot(t)e (of Goudijn) van Amstel’. Het kenmerkt de genealogische traditie van die tijd, die bijna alleen oog had voor de mannelijke lijn. Het feit dat familiewapens vanouds geacht worden in mannelijke lijn te vererven, heeft hierbij zeker een rol gespeeld. Op het eerste gezicht gaat dit ook op voor het veertiende-eeuwse praalgraf van de heren en vrouwen van IJsselstein in de Oude of St.-Nicolaaskerk in IJsselstein. De liggende beelden (‘gisants’) van Guyotes vader en grootvader zijn beide bedekt met het wapen Van IJsselstein. Die van haar moeder en grootmoeder (Bertha van Heukelom) dragen op het eerste gezicht geen wapen. Onder het baldakijn is echter een heel andere configuratie te zien. Boven het hoofd van Bertha van Heukelom is een alliantiewapen Van IJsselstein-Van Heukelom aangebracht, boven het hoofd van moeder Maria van Henegouwen een alliantiewapen Van Henegouwen-Van IJsselstein. Bij laatstgenoemde stond het eigen voorvaderlijke wapen dus op de ereplaats (Kuiken, 68-69).

De bedenker van dit welsprekende praalgraf is vrijwel zeker Guyote van IJsselstein en Egmond geweest (Bouwman 210-211). Het graf past in de traditie van de Noord-Franse adel van de twaalfde en dertiende eeuw, die met de komst van het Henegouwse gravenhuis ook in de Noordelijke Nederlanden ingang vond. Dat deze Henegouwse ‘lieu de mémoire’ in IJsselstein uitgerekend is vormgegeven door een vrouwelijke nakomeling, past in het beeld dat de Franse historicus Duby van de edelvrouwen in dit milieu schetst: zij traden op als hoedsters van de memoriecultuur. De stad en de kerk van IJsselstein zijn ook geen schepping van de ‘heren van Amstel’, maar van bisschop Guy. Dat hier in werkelijkheid niet de heren maar de vrouwen van IJsselstein de dienst uitmaakten, komt in de heraldiek van het praalgraf even elegant als discreet tot uiting.

Archivalia

  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 1.08.11 (Archief Nassause Domeinraad, (1218) 1581-1811 (1842)).
  • Archives Nationales, Parijs: Série T 159 (Papiers du comte d’Egmont-Pignatelli).
  • Diverse leenregisters, in repertoriumvorm doorzoekbaar op de CD-ROM 50 jaar Ons Voorgeslacht (Rotterdam 1997).

Literatuur

  • W.A. van Spaen, Historie der Heeren van Amstel, van IJsselstein en van Mijnden, tot opheldering van Wagenaar (Den Haag 1807).
  • A.W.E. Dek, Genealogie der Heren en Graven van Egmond (Den Haag 1958).
  • J. Fox, ‘Johan van Almelo en de vrouwe van IJsselstein’, De Nederlandsche Leeuw 77 (1960) 436-448.
  • H.M. Brokken, Het ontstaan van de Hoekse en Kabeljauwse twisten (Zutphen 1982).
  • W.P. Bouwman, 'Het Henegouws-Hollands riddermatig geslacht De Sars / Van Zaers', De Ned. Leeuw 110 (1993) 193-226.
  • G. Duby, Edelvrouwen in de twaalfde eeuw (Amsterdam 1997).
  • A. Janse, Ridderschap in Holland. Portret van een adellijke elite in de late Middeleeuwen (Hilversum 2001).
  • M.W.J. de Bruijn, IJsselstein de vesting (IJsselstein 2005).
  • K. Kuiken, ‘Laatmiddeleeuwse dames. Van genealogie naar groepsportret’, Virtus 14 (2007) 57-75.

Illustratie

Het door Guyote van IJsselstein ontworpen praalgraf van de vrouwen en heren van IJsselstein in de Oude of Nicolaaskerk, waarin haar man Jan van Egmond en naar alle waarschijnlijkheid ook zijzelf is bijgezet, ca. 1370.

Auteur: Kees Kuiken

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 23

laatst gewijzigd: 13/01/2014