Hutschenruyter, Helena Margaretha (1832-1859)

 
English | Nederlands

HUTSCHENRUYTER, Helena Margaretha (geb. Rotterdam 29-1-1832 – gest. Rotterdam 11-8-1859), zangeres. Dochter van Wouter Hutschenruyter (1796-1878), musicus, en Huberdina de Haas (1803-1882). Helena Margaretha Hutschenruyter bleef ongehuwd.

Helena Margaretha Hutschenruyter werd geboren in Rotterdam, in een familie van musici. Haar grootvader, vader, broer en neef waren allen actief in het Rotterdamse muziekleven. Van haar vader, een vooraanstaand en veelzijdig musicus, kreeg zij haar eerste muzieklessen. Vervolgens ging zij naar de Rotterdamse muziekschool van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst. Volgens Florentius Cornelis Kist, arts en muziekliefhebber, waren de beroemde Zweedse sopraan Jenny Lind en de Italiaanse zangeres Anna Bochkoltz-Falconi haar grote voorbeelden (Caecilia, 170).

Vanaf 1856 trad Helena Hutschenruyter met enige regelmaat op als soliste. In december van dat jaar concerteerde zij met het muziekgezelschap Uit Kunstliefde in Middelburg. Zij vertolkte twee aria’s en enkele liederen, waaronder ‘Het land der zaligen’, een lied van haar vader. Bij de liederen begeleidde hij haar aan de piano, bij de aria’s dirigeerde hij het orkest. Volgens Caecilia had zij een ‘allerliefste sopraanstem’ (1857, 9). In het Amsterdamse Felix Meritis zong zij op 13 februari 1857 voor het eerst een aria uit de Freischütz van Carl Maria von Weber en een aria uit Le Serpent van Daniel Auber. Opnieuw zong zij ‘Het land der zaligen’. Caecilia berichtte dat zij, als zij ijverig zou studeren, ‘een sieraad van onze Nederlandse zangberg [kon] worden’ (1857, 59). In 1858 trad zij voor het eerst op met het orkest van de Rotterdamse vereniging Eruditio Musica, het orkest van haar vader. Onder zijn leiding zong zij weer aria’s uit Webers Freischütz en Aubers Le Serpent, plus enkele liederen. In een Rotterdamse uitvoering op 21 april 1858 van Händels oratorium Israel in Egypte onder leiding van Johannes Verhulst zong zij een duet met de bekende Anna Bochkoltz-Falconi. Na afloop liet Falconi haar ‘jeugdige zuster in de kunst’ delen in de hulde (Caecilia 1858, 100). Op een concert verzorgd door de Rotterdamse zangvereniging van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst was zij soliste in een hymne van Felix Mendelssohn voor sopraan, koor en orgel, en in Schumanns Adventlied voor sopraan en koor. Inmiddels was zij tot ‘honorair lid’ van deze zangvereniging benoemd (Caecilia 1858, 210).

Een van de laatste openbare concerten in haar korte carrière vond begin 1859 plaats, toen zij in Rotterdam optrad als soliste in Psalm 84 van Verhulst voor sopraan, koor en orkest. Op 11 augustus 1859 overleed zij, 28 jaar oud, aan longtuberculose. Ook twee van haar drie zusters, van wie er één bekendheid genoot als pianiste, stierven jong. Kist besloot zijn necrologie over Helena Hutschenruyter met de woorden: ‘Haar sterven was als haar leven, zacht en onderworpen’ (Caecilia 1859, 170).

Naslagwerken

Gregoir; Viotta.

Literatuur

  • F.C. Kist, ‘Helena Margaretha Hutschenruyter’, Caecilia 16 (1859) 170.
  • T. Jumelet-van Doeveren, Leven en werken van Wouter Hutschenruijter sr. uit Rotterdam (1796-1878) (onuitgegeven doctoraalscriptie Universiteit Utrecht 1988) 9.
  • D. van Heuvel, ‘Over smaak valt (niet) te twisten’: de concertprogramma’s van de Maatschappij Felix Meritis in de periode 1788-1801 (onuitgegeven doctoraalscriptie Universiteit Utrecht 1991).
  • H.H. Metzelaar, From private to public spheres: exploring women's role in Dutch musical life from c. 1700 to c. 1880 and three case studies (Utrecht 1999) 75.

Auteur: Helen Metzelaar (met dank aan Dick van Heuvel)

laatst gewijzigd: 13/01/2014