Hunziker, Frieda (1908-1966)

 
English | Nederlands

HUNZIKER, Frieda (geb. Amsterdam 17-10-1908 – gest. Amsterdam 9-9-1966), schilderes, tekenares, tekendocente, museumrondleidster. Dochter van Friedrik Hendrik Hunziker (1880-1952), werkzaam bij de Posterijen, en Alijda de Vries (1874-1954), voor haar huwelijk kinderjuffrouw en dienstbode. Frieda Hunziker trouwde op 23-5-1934 in Amsterdam met Willem Johannes Swart (1907- 1990), onderwijzer, kantoorbediende in een brouwerij (echtscheiding op 31-12-1940). Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.

Frieda Hunziker was enig kind. Haar vader, aanvankelijk opgeleid als schoenmaker, diende enige tijd in het leger bij de ‘Gele Rijders’, maar werd na een ongeluk eervol ontslagen. Daarna kwam hij in dienst bij de Posterijen. Haar moeder was voor haar trouwen kinderjuffrouw en dienstbode. Frieda groeide op in Amsterdam, maar woonde in haar vroege jeugd mogelijk korte tijd in Utrecht. Als kind deed zij al niets liever dan tekenen op alles wat los en vast zat. Haar ouders zagen niets in een creatieve opleiding, maar dank zij een betrokken onderwijzeres kon Frieda na de lagere school naar de Industrieschool voor de Vrouwelijke Jeugd, waar zij leerde patroon- en modetekenen. In 1924 ging zij naar het Rijksinstituut voor Teekenleraren in Amsterdam. Daar kreeg zij les van onder anderen Huib Luns en haalde zij in 1928 haar mo-akte tekenen. Een jaar later volgde de tekenakte voor het nijverheidsonderwijs.

Vroeg werk en kunstenaarsgroepen

In 1930 begon Frieda Hunziker als tekenlerares: eerst in Haarlem, later op enkele andere plaatsen en vanaf 1945 aan de Nieuwe Huishoudschool in Amsterdam. Tijdens haar studie had zij bij de Eerste Nederlandsche Bond van Abstinent Studerenden – een organisatie van kwekelingen die cultuurverheffing en geheelonthouding voorstonden – Willem Johannes Swart leren kennen. Hij was onderwijzer, maar kwam uiteindelijk terecht op het kantoor van de Amstelbrouwerij. Hunziker en Swart trouwden in 1934 en gingen wonen aan de Van Tuyll van Serooskerkenweg. Na de geboorte van zoon Frits in 1937 gaf Hunziker nauwelijks meer les en begon zij te schilderen. Haar man zag niet veel in haar kunstenaarsambities en -vrienden, en het huwelijk strandde in 1940. Na de scheiding pakte Hunziker het lesgeven weer op.

Tijdens de oorlog was Frieda Hunziker actief in de illegaliteit: ze had onderduikers en bracht joodse kinderen in veiligheid. Omdat haar zolderverdieping, waar zij haar atelier had, werd gebruikt door een dienstmeisje en enkele onderduikers, ging zij werken in het atelier van collega-schilder Willie Boers in de Bellamystraat. Na de oorlog kreeg Hunziker een relatie met Piet Bosman, docent bouwkunde en tekenen, met wie zij van voorjaar 1948 tot omstreeks 1951 samenwoonde in de Van Breestraat. Hunziker zou daar blijven wonen tot april 1965, toen zij verhuisde naar Buitenveldert.

Hunzikers vroege tekeningen waren vooral landschappen en portretten in crayon. Haar eerste schilderijen ontstonden aan het eind van de jaren dertig. Deze stillevens, landschappen en portretten toonden ondanks hun realisme en figuratieve thematiek al wel ‘een sterk gevoel voor vlakverhouding en een decoratieve inslag’ (Goldstein 1949, 13). Haar eerste expositie had Hunziker in 1941 in de Amsterdamse Galerie Robert. Zij exposeerde samen met Willy Boers en enkele andere medeleden van kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken, waarbij zij zich had aangesloten. Omdat zij geen lid werd van de Kultuurkamer kon zij pas na de oorlog weer exposeren. In 1945 deed zij mee aan de tentoonstelling Kunst in vrijheid in het Rijksmuseum, en in 1946 en 1947 exposeerde zij enkele malen met de groep 12 Schilders.

In 1947 richtte Hunziker met onder anderen Boers en Wim Kersten Vrij Beelden op, een kunstenaarsgroep die zich opwierp als pleitbezorger van de abstracte en experimentele kunst. Hunzikers werk ontwikkelde zich in de periode 1946-1951 van kubistisch aandoend naar geometrisch-abstract.

Curaçao en daarna

In 1949 maakte een aantal kunstenaars, onder wie Frieda Hunziker, op uitnodiging van de KLM rondvluchten boven Nederland. Het werk dat zij naar aanleiding daarvan maakten, werd tentoongesteld in het Stedelijk Museum en daarna op verschillende plaatsen in de wereld. Hieruit vloeide een ander project voort: in de winter van 1951-1952 werkte Hunziker op uitnodiging van de KLM een aantal weken op Curaçao. Zij woonde er in het tuinhuisje van het Curaçaosch Museum in Willemstad. De vele tekeningen en aquarellen die hier ontstonden, verwerkte Hunziker later in schilderijen. Deze kleurige, dynamische composities zijn abstract, maar er zijn ook Antilliaanse motieven in te herkennen, zoals cactussen en bootjes. Het werk lijkt op dat van de Cobragroep. Als privé-opdracht van museumdirecteur Chris Engels maakte Hunziker eveneens een glas-in-loodraam met Curaçaose motieven en kleuren.

Het op Curaçao geïnspireerde werk van Hunziker werd samen met dat van andere, door de KLM op reis gestuurde kunstenaars in 1952 geëxposeerd in het Stedelijk Museum. In 1953 kreeg Hunziker er een eigen tentoonstelling mee in Schiedam.

In de tweede helft van de jaren vijftig ontwikkelde Hunzikers stijl zich tot een abstract expressionisme waarin de zichtbare werkelijkheid niet meer direct herkenbaar is. Behalve aan schilderijen werkte Hunziker na 1954 ook in opdracht aan een wanddecoratie in linoleum voor het Stedelijk Museum en enkele wandschilderingen in Amsterdam en Utrecht. Ook in deze jaren was zij lid van verschillende kunstenaarsverenigingen, waaronder de Liga Nieuw Beelden en de Vereniging van Beoefenaars van de Monumentale Kunsten. Haar werk was te zien op tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Hoewel Frieda Hunziker de laatste jaren van haar leven ernstig ziek was, bleef zij schilderen. Zij stierf op 9 september 1966 en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats.

Geëngageerd mens

Met een grote gedrevenheid zette Frieda Hunziker zich in om begrip en waardering te kweken voor de moderne, non-figuratieve kunst, die regelmatig zwaar onder vuur lag. Dat deed zij als lerares die probeerde nieuwe ideeën in het onderwijs door te voeren en vanaf 1947 als rondleidster in het Stedelijk Museum, maar bijvoorbeeld ook als spreekster op het Instituut voor Arbeidersontwikkeling. Ook elders maakte zij zich in discussies en interviews sterk voor de moderne kunst. Daarnaast was zij tot aan haar dood lid van de hoofdstedelijke commissie voor speciale kunstopdrachten en van het adviescollege voor onderwijs van het departement van Onderwijs en Wetenschappen.

Hunzikers betrokkenheid komt eveneens naar voren uit haar ondersteuning van acties ten behoeve van kunstenaars in het buitenland, zoals die voor een Spaanse schilderes die voor Franco’s krijgsraad moest verschijnen (De Waarheid, 2-8-1963, 5). Volgens een artikel in De Gooi- en Eemlander (9-7-1949), waarin een circulaire van de Commissie Beeldende Kunsten in Amsterdam wordt geciteerd, was Hunziker communist. Na haar dood kreeg zij herdenkingstentoonstellingen in Amsterdam en Schiedam. Het Cobramuseum in Amstelveen wijdde in 2000 een solotentoonstelling en een monografie aan haar.

Naslagwerken

Elck zijn Waerom; Jacobs; Saur; Scheen (1969).

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: Gezinskaart Friedrik H. Hunziker; Archiefkaarten Frieda Hunziker, Friedrik H. Hunziker, Alijda de Vries, Willem J. Swart en Petrus J.J. Bosman; Overgenomen Delen Alijda de Vries.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: Persoonskaart Willem Johannes Swart.
  • Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: Archief W. Jos. de Gruyter; Archief en collectie Piet Ouborg.

Werk

Werk van Frieda Hunziker bevindt zich o.a. in: Amsterdam, Stedelijk Museum; Amsterdam, Rijksprentenkabinet; Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed; Schiedam, Stedelijk Museum.

Literatuur

  • Ella Goldstein, ‘Bij het werk van Frieda Hunziker’, De Vrouw en haar Huis 43 (1949) 10-13.
  • Jac. Van der Ster, met antwoord van Bart Peizel, ‘Een laatste steekspel tussen Bart Peizel en de kring ‘t Gooi’, De Gooi- en Eemlander, 9-7-1949, 3.
  • ‘Frieda Hunziker heeft de smaak van het reizen nu te pakken’, Leeuwarder Courant, 24-12-1957, 5.
  • ‘Leerlingen van huishoudschool maken zelf-ontworpen “abstracte” jurken’, Leeuwarder Courant, 30-5-1959, 19.
  • M.V., ‘Belangrijk werk van Frieda Hunziker’, De Waarheid, 15-2-1962, 5.
  • Marion Fritz-Jobse e.a. red., Een nieuwe synthese. Geometrisch-abstracte kunst in Nederland 1945-1960 (Den Haag 1988) 171-173.
  • Wilma Dielesen, Frieda Hunziker (Nijmegen 1989) [onuitgegeven doctoraalscriptie] (met oeuvrecatalogus en overzicht van literatuur en tentoonstellingen).
  • Margot Welle, Frieda Hunziker (Amstelveen 2000) [met overzicht van literatuur en selectie van tentoonstellingen].
  • Frieda Hunziker, Documentatie van Beeldende Kunst in Noord-Holland’ (met overzicht van literatuur en tentoonstellingen) [URL: http://www.artindex.nl/noordholland/default.asp?id=6&num=0771900087025050113130057009810970501631 geraadpleegd 16-02-2015].

Illustraties

  • Frieda Hunziker, door Eva Besnyö, 1958 (Maria Austria Instituut, Amsterdam).

  • Frieda Hunziker, Muurschildering in de Daniel Goedkoopschool te Amsterdam, ongedateerd (Stadsarchief Amsterdam).

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 24/11/2017