Holthausen, Justine Sophie Henriëtte (1908-1982)

 
English | Nederlands

HOLTHAUSEN, Justine Sophie Henriëtte (geb. Mulhouse, Frankrijk 21-5-1908 – gest. Rotterdam 14-12-1982), culinair schrijfster en gastronome. Dochter van Henri Louis Marie Holthausen (1872-1954), kok en hotelier, en Marie Anne Grabmeyer (1868-1942). Henriëtte Holthausen trouwde (1) op 10-11-1932 in Rotterdam met Theodorus Antoon August Janssens (1903-1956), autofabrikant; (2) na echtscheiding (26-2-1945) op 13-5-1968 in Rotterdam met Eduard Hubert Hermans (1894-1981), arts en dermatoloog. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Henriëtte Holthausen was de tweede dochter van een naar de Elzas vertrokken Nederlandse chef-kok en een Beierse moeder. In Mülhausen (Mulhouse) bracht zij haar vroege jeugd door, tot het katholieke gezin in 1916 als oorlogsvluchtelingen terugkeerde naar Nederland. Vader Henri moest weer onderaan de ladder beginnen, maar had al gauw de leiding over het Coomans Bristol Hotel in Rotterdam. Henriëtte ging daar naar de hbs, al was ze liever meteen gaan werken in het horecabedrijf van haar vader, die haar de eerste beginselen van het koken bijbracht. In 1925 ging ze voor twee jaar naar Le Manoir in Lausanne, een ‘finishing school’ voor rijke meisjes, waar ze haar kookkunsten verder ontwikkelde. Na Lausanne zat ze op het conservatorium – ze speelde piano –  en volgde een tolkopleiding in Frans, Engels en Duits.

Kookgoeroe

In 1932 trouwde Henriëtte Holthausen met de autofabrikant Theodoor Janssens, met wie ze in de Rotterdamse wijk Overschie (Schansweg 23) ging wonen. Het huwelijk was slecht, al deelden ze een passie voor autoracen. Eind jaren dertig ontmoette ze de arts en dermatoloog Eduard Hubert Hermans, medeoprichter van het Rotterdamse havenziekenhuis en gespecialiseerd in (tropische) huidziekten en geslachtsziekten. De twee begonnen een affaire. In de oorlogsjaren stuurde Holthausen pakjes naar Hermans, die gevangenzat in het gijzelaarskamp St. Michelsgestel. Na de oorlog gingen Holthausen en Hermans samenwonen op de Statensingel (nr. 114b) in Rotterdam. Hermans bleef getrouwd (hij had drie kinderen en de bisschop had niet ingestemd met een echtscheiding ), Holthausen was in februari 1945 wel gescheiden.

De culinaire carrière van Holthausen begon toen haar vader in 1954 overleed. Omdat ze zich zijn dood zeer aantrok, suggereerde Hermans dat ze eens wat moest schrijven. Als medisch deskundige schreef hij voor de NRC en hij nam een artikel van Holthausen mee naar de krant. ‘Nou, en toen is het begonnen’, aldus Holthausen (De Telegraaf, 7-1-1980). Vanaf 1955 kreeg ze culinaire columns, eerst in de NRC en later in het Algemeen Dagblad  (onder pseudoniem Micky Woodhouse) en in Elsevier’s Weekblad. Haar culinaire en culturele ervaring deed Holthausen vooral op tijdens reizen naar internationale medische congressen die zij met haar partner maakte. Overal ter wereld nam ze, vaak letterlijk, een kijkje in de lokale keuken.

In 1958 publiceerde Holthausen haar bundel Spreekuur in de keuken. Daarna verschenen diverse kookboeken van haar hand, met titels als Hij, zij en de keukenpan en Meisje, kun je koken? In Engelse vertaling genoten haar boeken ook over de grens bekendheid. In de jaren vijftig en zestig trad ze geregeld op voor radio en tv en gaf ze lezingen. Haar gastronomische kwaliteiten werden ook door het bedrijfsleven opgemerkt: met een team van vier assistentes testte Holthausen soepen en sauzen voor verschillende bedrijven van levensmiddelen, zoals Calvé en Unilever. Ook schreef ze folders en werkte ze mee aan reclameboekjes, zoals in 1960 Culinaire Capriolen voor Droste. Ze adviseerde een groot warenhuis en stelde hun menu’s samen.

Pas toen Hermans’ echtgenote in 1968 overleed, konden Holthausen en Hermans met elkaar trouwen. In zijn memoires Ten voeten uit beschrijft Hermans hoe het ‘in concubinaat leven’ veel ‘geestelijk leed’ met zich mee had gebracht, ‘in het bijzonder voor de vrouw’ (Hermans, 157). Holthausen had van zijn kinderen geen hartelijke ontvangst gekregen en de familieverhoudingen bleven problematisch. Het paar had daarom besloten geen eigen kinderen te krijgen. De dood van Hermans in 1981 was een grote klap. Iets meer dan een jaar later stierf Henriëtte Holthausen op 14 december 1982 thuis in haar woonplaats Rotterdam.

Betekenis

De enige manier om leuk te leven, aldus Holthausen, was door je nergens iets van aan te trekken; ze nam nooit een blad voor de mond. Samen met haar man hoorde ze bij de Rotterdamse elite, waar ze geziene gasten waren. Ze werd gewaardeerd als culinair auteur en gastronome en haar boeken beleefden vele herdrukken. Holthausen bracht de internationale keuken bij de Nederlandse huisvrouw. ‘Ik werk op de huisvrouw,’ verklaarde ze in 1971 (NRC Handelsblad, 10-7-1971). Kritiek had ze wel: de Nederlandse huisvrouw kookte te vet en dronk te veel borrels voor het avondeten.

Archivalia

  • Stadsarchief Rotterdam: Collectie Geluid (nr. 4011), GV 476, (‘Werkopname voor het televisieprogramma Rotterdams sinds mensenheugenis, waarin Joop Scheltens praat met mevrouw J.S.H. Hermans-Holthausen’, mei 1970).
  • Privécollectie E.M. Moraal, ‘Mon Pensionnat.’ Herinneringen van Henriëtte Holthausen uit Villa Le Manoir, Lausanne, 1925-1926; Poesiealbum Henriëtte Holthausen 1915-1921.

Publicaties

Een selectie:

  • Spreekuur in de keuken. Gastronomische adviezen voor alle beurzen, alle tafels, alle kooktalenten, met inachtneming van de fantasie, de ernst en de humor die de keuken altijd biedt (Baarn 1958).
  • Hij, zij en de keukenpan, vijfhonderd recepten van: eenvoudige expresso-, vegetarische en rauwkostgerechten, dieetmenu’s en uitgebreide internationale schotels, voor werkende vrouwen, vrijgezellen en vaardige huisvrouwen (Baarn 1959).
  • Culinaire Capriolen met Droste Cacao (Haarlem ca. 1960).
  • Meisje, kun je koken? (Groningen 1961).
  • A chicken goes around the world. Chicken dishes and other savoury and sweet delicacies from many lands (Londen 1964).
  • Lekker koken zonder vlees. Vegetarische recepten (Leiden 1976).
  • Recepten uit de Elzasser keuken van vader Henri (Alphen aan de Rijn 1980).

Literatuur

  • ‘Spreekuur in de keuken’, Algemeen Handelsblad, 4-7-1958.
  • Marja Rosca Abbing, ‘In Amerika noemen ze me The Nose’, NRC Handelsblad, 10-7-1971.
  • De Telegraaf, 4-9-1976; 7-1-1980 [interview]; 18-12-1982 [overlijdensadvertentie].
  • E.H. Hermans, Ten voeten uit. Mens en dokter (Leiden 1976).

Illustratie

Henriëtte Holthausen, door Ary Groeneveld, 1971 (Gemeentearchief Rotterdam).

Auteur: Eva Moraal (met dank aan Berit Mol)

laatst gewijzigd: 30/05/2017