Epker, Neeltje (1901-1977)

 
English | Nederlands

EPKER, Neeltje, ook bekend als Nelia Epker (geb. Den Haag 26-5-1901 – gest. Den Haag 25-10-1977), verloskundige die tijdens WOII symbolisch verzet pleegde. Dochter van Jan Willem Epker (1865-1936), gelddrager, en Neeltje Kraaijenbrink (1864-1911). Neeltje Epker bleef ongehuwd.

Neeltje Epker was het vierde kind in een Nederlands hervormd gezin van twee jongens en drie meisjes. Twee andere kinderen stierven kort na hun geboorte. De vader was gelddrager voor de firma De Bas & Co, een bankinstelling annex effectenbureau. Het gezin woonde (in ieder geval vanaf begin 1908) aan de Haagse Van der Duijnstraat (nr. 228). Toen Neeltje tien was, stierf de moeder. Het jaar daarop hertrouwde de vader met Martha Ringelberg (1872-1937), met wie hij nog een dochter en zoon kreeg. Over Neeltjes jeugd is niet veel meer bekend dan dat zij in 1913 een prijs won in een Bijbelse prijsvraag van christelijk weekblad Het Oosten.

Vanaf haar vijftiende had Neeltje Epker betrekkingen als inwonend dienstbode (soms ook noodhulp) bij uiteenlopende werkgevers, variërend van een slagersgezin en een adellijke familie tot een gereformeerd rusthuis. In 1927 gooide zij, 26 jaar oud, het roer om: ze schreef zich in voor de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen aan de Henegouwerlaan (nr. 27) in Rotterdam en ging daar intern. Drie jaar later, op 2 mei 1930, slaagde ze voor het examen verloskundige. In augustus vestigde Epker zich als vroedvrouw aan de Hobbemastaat (nr. 198) in Den Haag.

De positie van vroedvrouwen

Behalve om kraamvrouwen bekommerde Neeltje Epker zich om de positie van verloskundigen, zoals onder andere blijkt uit een ingezonden brief van 26 maart 1938 in het orgaan van de Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen (BNV), waarvan zij lid was. In september en oktober 1940 reageerde zij in hetzelfde tijdschrift fel op de ‘on-Nederlandse’ voorstellen van enkele collega’s die met het oog op ‘de komende maatschappelijke orde’ allerlei veranderingen in de organisatie en positie van Nederlandse vroedvrouwen wilden doorvoeren. Zo stelden twee van hen voor de BNV en de Roomsch-Katholieke Bond van Vroedvrouwen te laten samengaan onder ‘één krachtige leidster’, daartoe ongetwijfeld geïnspireerd door de Reichshebammenschaft, de verplichte vroedvrouwenorganisatie in nazi-Duitsland (Mets-Meinema en Köhne 1940). Behalve formele en politiek getinte argumenten voert Epker ook een religieuze motivatie tegen zo’n afgedwongen eenheid aan: de enige waarachtige eenheid was die van de kerk met Christus aan het hoofd. Ze zou aan het kortste eind trekken: onder druk van de bezetter kwam het niet veel later tot verregaande samenwerking tussen beide bonden. 

Koninklijke namen

In de oorlog bedacht Neeltje Epker dat het een mooie uiting van verzet zou zijn als ouders hun pasgeboren kind de namen van leden van het Koninklijk Huis zouden geven. In januari 1941 wist zij de Haagse echtelieden Niehot-Pennenburg zo ver te krijgen dat zij hun door haar op de wereld geholpen dochtertje naar de koningin en de prinsessen vernoemden. Van het oorspronkelijke voornemen om Wilhelmina als eerste naam te kiezen zag de vader op aanraden van een stadhuismedewerker af, omdat dat te riskant zou zijn. Het werd uiteindelijk Irene Beatrix Juliana Wilhelmina. Epkers bemoeienis ging nog verder: ze liet in enkele Haagse kranten geboorteadvertenties plaatsten, waarna de familie Niehot een hausse aan reacties ontving. Niet alleen met schriftelijke felicitaties, maar ook met levensmiddelen en geld drukte men zijn waardering uit voor dit anti-Duitse statement. Negatieve reacties kwamen er ook. Toen Epker hoorde dat een aantal leden van de Weerbaarheidsafdeling (WA) van de NSB van plan was bij de familie Niehot verhaal te gaan halen, bracht zij de moeder en de kleinste kinderen veiligheidshalve in haar eigen huis onder en mobiliseerde buurtgenoten om het huis van de Niehots te bewaken. De WA’ers bleven uiteindelijk weg. De bezetters zelf reageerden pas begin maart, nadat Epker ook een dankbetuiging voor alle getoonde belangstelling in de krant had geplaatst. Eerst moest Niehot bij de politie verschijnen en omdat hij daar, zoals afgesproken met Epker, verklaarde dat alles op haar initiatief was gebeurd, werd ook zij ondervraagd. Aanvankelijk mocht ze weer naar huis, maar op 12 maart moest ze zich opnieuw melden, nu bij de Sicherheitsdienst (SD). Er bleken intussen meer kinderen ‘koninklijke namen’ te hebben gekregen en hoewel Epker daar niets mee te maken had, zag de SD haar toch als de kwade genius achter deze provocaties. Epker kreeg zes maanden gevangenisstraf en moest die uitzitten in strafgevangenis het ‘Oranjehotel’ in Scheveningen. Het gezin Niehot kwam uiteindelijk voor een jaar in een kamp bij Ede terecht. Epkers jongste zus Pieternella, die – net als zus Maria – eveneens verloskundige was, nam de praktijk van Neeltje tijdelijk over.

Vanuit haar gevangeniscel hield Epker op 31 augustus 1941, de verjaardag van koningin Wilhelmina, ’s ochtends vroeg een korte toespraak die ze eindigde met ‘leve de koningin’. Haar woorden werden door de medegevangenen – het cellenblok was gehorig – met applaus ontvangen. Ook de Joodse vredesactiviste en feministe Rosa Manus bevond zich op dat moment onder de gedetineerden. Waarschijnlijk was deze toespraak er mede de reden voor dat Epker na het einde van haar gevangenisstraf niet vrijkwam maar in oktober op transport naar Duitsland werd gesteld. Als een van de eerste Nederlanders kwam zij terecht in vrouwenkamp Ravensbrück, waar zij meermaals wekenlange ontberingen in de strafbunker moest ondergaan. In Ravensbrück kwam zij Rosa Manus opnieuw tegen. In februari/maart 1945 verbleef Epker een maand in vernietigingskamp Uckermark, maar toen dat vanwege het oprukken van de Russen een maand later werd geëvacueerd, moest ze weer terug naar Ravensbrück. Neeltje Epker werd op 24 april 1945 bevrijd door het Zweedse Rode Kruis en naar Zweden gebracht. Daar hield zij in juni een toespraak over de situatie in Ravensbrück en Uckermark. Op 18 augustus 1945 keerde zij terug in haar Haagse woning, waar ze door onder anderen de kleine Irene Niehot werd onthaald.

De kwestie van de Oranje-namen beschreef Epker in maart 1946 in een brief aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (het huidige NIOD). Ook schonk zij het instituut de overgebleven felicitaties die de familie Niehot begin 1941 uit veiligheidsoverwegingen bij haar in bewaring had gegeven – de familie had ze na de oorlog aan Epker teruggevraagd, maar zij vond dat zij ‘er meer recht op had’ (Van Steenbeek, 20). In december 1946 was Epker in Hamburg getuige in het Ravensbrück-proces.

Naoorlogse jaren en reputatie

Hoewel Neeltje Epker aan haar kamptijd de nodige gezondheidsproblemen overhield, ging zij na de oorlog weer gewoon aan het werk als verloskundige. In 1955 kreeg zij van vereniging De Nederlandse Bloemisterij op Valentijnsdag een bloemenhulde omdat zij dag en nacht klaarstond voor mensen die haar nodig hadden. In 1961 hielp zij Irene Niehot bij de bevalling van haar dochter, die ‘Nelia’ als tweede naam kreeg. Neeltje Epker, die in Den Haag bekend stond als de ‘vroedvrouw met de kolenschoppen’ werkte tot haar pensioen als verloskundige. Zij stierf op 25 oktober 1977 en werd onder grote belangstelling begraven op de Algemene Begraafplaats Westduin in Loosduinen. In 1999 nam het Verzetsmuseum in Amsterdam het verhaal van Neeltje Epker en de familie Niehot op in de vaste opstelling. Het NIOD verkoos Epker in oktober 2011 tot ‘Held van de Maand’.

 

Archivalia

  • NIOD, Amsterdam, toegangsnr. 249-0859B, Dossier-Verzet-pro-Koninklijk Huis, inv.nr. d1: Brief van mej. N. Epker, verloskundige te Den Haag aan het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie behorende bij de sub b-c genoemde bundels felicitaties, d.d. 7-3-1946. Het NIOD bewaart ook verslagen van Epker omtrent de kampen Ravensbrück en Uckermark.
  • Verzetsmuseum, Amsterdam, toegangsnr. 10966, Archief van A. Wagemaker, map 1: Doorslag van een toespraak van Nelia Epker voor de Hollandsche Club te Stockholm over haar ervaringen in Ravensbrück, d.d. 15-6-1945.

Publicaties

  • ‘Geachte redactie’, Orgaan van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen 20 (1938) nr. 4, 59-62 [ingezonden brief d.d. 26-3-1938].
  • ‘Geachte redactie’, Orgaan van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen 22 (1940) nr. 9, 101-102 (ook verschenen in: Tijdschrift voor Praktische Verloskunde 44 (1940) nr. 10, 193-194).
  • ‘Geachte redactie’, Orgaan van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen 22 (1940) nr. 10, 114-116.

 

Literatuur

  • S. Sievertsen Buvig, ‘Vroedvrouwen, past op uw zaak’, Tijdschrift voor Praktische Verloskunde 44 (1940) nr. 8, 148-150.
  • E. Mets-Meinema en M. Köhne, ‘Aan het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen’, Orgaan van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen 22 (1940) nr. 9, 102-103.
  • R.Th. Meurer, ‘Eenheid’, Tijdschrift voor Praktische Verloskunde 44 (1940) nr. 10, 181-183.
  • J. van de Lende, ‘Vroedvrouwen past op uw saeck’, Orgaan van den Bond van Nederlandsche Vroedvrouwen 22 (1940) nr. 10, 108-111 [met naschrift van S. Sievertsen Buvig].
  • A.M.C. van Lijnden-van den Bosch, Dominee D. A. van den Bosch (Wageningen 1946) 127-128.
  • L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog (Den Haag 1969-1991) deel 4-2, 852-853; deel 8-1, 314-315, 419-420, 502.
  • René Kok en Erik Somers, Oorlogsfoto’s tegen het licht. Het verhaal rond de vondst op een Haagse zolder (Utrecht 1989) 66-71.
  • Susan Hogervorst, Onwrikbare herinnering. Herinneringsculturen van Ravensbrück in Europa, 1945-2010 (Hilversum 2010) 69, 70, 88, 241.
  • René Kok, ‘Nelia Epker: Oranjegezinde vroedvrouw pleegt symbolisch verzet’, in: Jaap Cohen en Hinke Piersma red., Moedige mensen: Helden in oorlogstijd (Amsterdam 2014) 51-54.
  • Jojanneke van Steenbeek, Oranje-verzet? Symbolisch verzet in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog (Utrecht 2014) (ongepubliceerde scriptie Universiteit Utrecht).
  • Myriam Everard, ‘Moord op Rosa Manus opgehelderd’, Historisch Nieuwsblad 24 (2015) nr. 10, 50-57.
  • ‘Koningshuis 1940-1945/centrum’, Mijn Den Haag [het relaas van Irene Niehot; geraadpleegd 23-9-2022].

Illustratie

Foto door onbekende fotograaf, gemaakt bij Epkers thuiskomst in Den Haag, augustus 1945 (ontleend aan de site Haagse Tijden)

 

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 07/11/2022