Dolz Mateo, Adoración (1941-2008)

 
English | Nederlands

DOLZ MATEO, Adoración, vooral bekend als Dora Dolz (geb. Barcelona, Spanje 5-11-1941 – gest. Rotterdam 1-3-2008), beeldend kunstenares. Dochter van N.N. Dolz (?-ca. 1976), voorman in timmerfabriek, standhouder op rommelmarkt, en N.N. Mateo (?-vóór 1996), hulp in de huishouding. Dora Dolz trouwde ca. 1961 met Bohuslav Herman Stava (geb. 1939), econoom. Uit het huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Dora Dolz werd als jongste van drie dochters geboren in een volkswijk van Barcelona. Haar vader was voorman in een timmerbedrijf, maar na de burgeroorlog raakte hij als republikein zijn baan kwijt en begon hij een zaakje op de rommelmarkt; haar moeder was in haar jeugd dienstmeisje geweest. Een grootmoeder en een tante woonden bij het gezin in. Rond haar vijfde bracht Dora een jaar door bij een oudtante op het platteland, een sterke vrouw die belangrijk was voor haar ontwikkeling. Van haar kreeg ze een waaier – als motief zou de waaier later regelmatig in haar werk voorkomen. Na de lagere school volgde Dora een opleiding steno en typen, om op haar vijftiende als secretaresse te gaan werken. In de avonduren nam ze tekenlessen. Ze zong graag, had gitaarles en las veel, maar wist van jongs af aan al dat ze wilde tekenen en schilderen. Studeren aan de kunstacademie was echter nog geen optie.

Tijdens een vakantie leerde Dora Dolz in een jeugdherberg Bohuslav Herman Stava kennen, een Peruviaan van Tsjechische komaf die in Madrid economie studeerde. Ze trouwden toen Dolz twintig was en een jaar later (1962) werd in Madrid hun dochter Sonia geboren. In de jaren 1963-1965 woonden ze in Peru en Bolivia, waar Dolz schilderles nam. Toen Herman Stava in 1965 bij de econoom Jan Tinbergen in Rotterdam kon gaan promoveren, vestigde het gezin zich in die stad. Daar begon Dolz in 1967 aan de Academie van Beeldende Kunsten met de opleiding monumentale en grafische kunsten. Ze kreeg les van onder anderen Kees Franse, met wie ze bevriend raakte. Haar in 1969 geboren zoon Pedro nam ze mee naar de academie. Het viel haar niet mee te integreren in Nederland en op de academie, waar zij als buitenlandse, getrouwde vrouw en moeder uit de toon viel.

‘Zonder schilderen kan ik niet ademen’

In 1972, een jaar na haar afstuderen, had Dora Dolz in het gemeentehuis van Schoonhoven haar eerste solo-expositie. Ze schilderde vooral portretten, stillevens en interieurs, en later ook landschappen. Daarnaast tekende en graveerde ze. Haar motieven en thema’s haalde ze uit haar eigen leven en omgeving. Zo ontstond in Wenen, waar ze omstreeks 1973-1974 woonde vanwege het werk van haar man, een aantal grijze schilderijen: ‘het grijs van de eenzaamheid’, zei ze later (Haagse Courant, 1977). In 1974 schilderde Dolz haar eerste chaise longue, daartoe geïnspireerd door een Spaans lied uit haar jeugd – haar goede vriend Jules Deelder maakte later een scabreuze Nederlandse vertaling. De chaise longue komt vaak terug in haar werk, net als bijvoorbeeld het gordijn, de waaier, de vaas, de meloenschijf, de golf, de fruitschaal en de slak. Dolz voerde deze motieven ook door in haar keramisch werk, waarmee ze in 1977 in Studio Struktuur 68 (Den Haag) begon. Een jaar later maakte zij haar eerste keramische chaise longue. Ze kreeg veel opdrachten voor dit soort monumentale meubelstukken, maar ook voor fonteinen en reliëfs in dezelfde techniek. De objecten zijn kleurig en hebben een theatrale en humoristische kwaliteit. Het was Dolz’ bedoeling de Nederlandse straten en parken met dit meubilair ‘op te vrolijken tegen de zachte luchten en het regenachtige weer’ (Volger 2007).

Begin jaren tachtig begon Dora Dolz als docente schilderen, eerst aan de Rietveldacademie in Amsterdam en vervolgens ook aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Ze exposeerde regelmatig in Nederland en daarbuiten. In 1987 organiseerde ze zelf een tentoonstelling in de Rotterdamse galerie De Lachende Koe rond het thema ‘Leda en de zwaan’. Hiervoor nodigde zij ook andere kunstenaars uit. In 1989 maakte Dolz in het kader van Hedendaags Delfts Blauw, een project van het Keramisch Werkcentrum in Heusden, een tegeltableau. Hierna ontstonden enorme, bont beschilderde aardewerken vazen. Ook experimenteerde ze met andere kunstvormen. Zo creëerde ze in 1992 voor het Poetry International festival dertig schalen van papier-maché met op de bodem dichtregels van onder anderen Pablo Neruda en Jules Deelder. Vanaf 1996 liet Dolz in Bath (Engeland), Murano (Italië), Novy Bor (Tsjechië) en Leerdam kleurige glazen objecten uitvoeren. Daarnaast ontwierp zij bonte tapijten. Haar schilderwerk, dat zowel in vorm als in kleurgebruik steeds krachtiger werd, stond voor Dolz echter steeds voorop: ‘Zonder schilderen kan ik niet ademen’, zei ze (gecit. Volger 2007).

Kleurig, maar niet per se vrolijk

In de loop der jaren had Dora Dolz verschillende ateliers buitenshuis. Later werkte ze in een atelier in de tuin van haar huis aan de Rotterdamse Heemraadssingel. Dat huis was ingericht met kunstwerken van haarzelf en van collega’s, en met allerlei andere kleurrijke objecten die zij in haar leven had verzameld.

Dolz reisde onder meer naar Marokko en, vaak, naar haar vaderland Spanje. Ze nam er soms deel aan traditionele processies en katholieke feesten. De scènes, motieven en kleuren die ze daar zag, keerden terug in haar werk. Na het jaar 2000 ging Dolz religieuze voorstellingen schilderen, zoals de Annunciatie en de Geboorte. Maar zij koos ook thema’s als ‘gevallen engelen’ en de Passie, daartoe geïnspireerd door actuele beelden van menselijk lijden. Het overvloedige kleurgebruik dat ook in deze – vaak ruim bemeten – voorstellingen is te vinden, doet geenszins af aan de grote dramatiek van Dolz’ stukken. Ze verklaarde dan ook dat kleurrijk voor haar niet per se hetzelfde was als vrolijk en dat ze zelf ook ‘niet de vrolijkste’ was (gecit. Volger 2007). Vanitas (de vergankelijkheid) is in haar werk het belangrijkste thema.

In 2006 maakte haar dochter Sonia Herman Dolz in een documentaire over haar moeder. Hierin noemde Dolz zichzelf als schilderes niet geniaal, maar meer iemand die het moest hebben van het ‘tobben’. Ze komt in de film naar voren als een authentieke, sterke, uitgesproken en gepassioneerde persoonlijkheid die leefde voor haar werk en haar gezin. Dora Dolz stierf op 1 maart 2008, na een ziekbed van enkele maanden.

Waardering

Het werk van Dora Dolz kreeg veel waardering. Dit blijkt niet alleen uit opdrachten en recensies, maar ook uit de prijzen en stipendia die zij ontving. Zo kreeg ze in 1993 de Judith Leysterprijs voor haar gehele oeuvre en in 2006 op grond van ‘haar artistieke kwaliteit’ en ‘de gedrevenheid en de ontwikkeling van dit unieke oeuvre’ de Jeanne Oosting-prijs voor de schilderkunst (Volger 2007). Kort voor haar dood kende de stad Rotterdam Dolz de Wolfert van Borselenpenning toe en kreeg zij een overzichtstentoonstelling in Museum Boijmans Van Beuningen.

Naslagwerk

Jacobs; Jacobs (2000); Saur.

Archivalia

RKD, Den Haag: PDO.

Werk

  • Werk in de publieke ruimte, o.a. Rotterdam, Wassenaar, Den Haag.
  • Overige werk: o.a. Rijkscollectie; Rotterdam, Boijmans Van Beuningen; Schiedam, Stedelijk Museum; Tilburg, Textiel Museum; Zwolle, Museum de Fundatie.
  • Dora Dolz, Vitrages (Rotterdam 1977).
  • Zie ook http://www.doradolz.com/; geraadpleegd 19-9-2016.

Literatuur

  • Dolf Welling, ‘Spaanse schilderes klom in Hollandse gordijnen’, Haagsche Courant, 26-1-1977.
  • Joost van den Hooff, ‘Dora Dolz en haar “solide kunst”’, Het Vrije Volk, 7-11-1987.
  • Marjan Unger, Dora Dolz. Ceramics Work Centre (Gent 1990).
  • Lucette ter Borg, ‘Dora Dolz: kunst is als pokeren’, NRC Handelsblad, 3-2-1992.
  • Willemijn Stokvis e.a., Dora Dolz. ‘luchtspiegelingen, beloften en herinneringen’ (Amsterdam 1993) [met oeuvrecatalogus, bibliografie en tentoonstellingsoverzicht].
  • Beanca de Goede, ‘De kunstenaar thuis: Dora Dolz (…)’, Elle Wonen, augustus/september 1996, 26-30.
  • Kader Abdolah en Gerdien Verschoor, Dora Dolz (Heino 2001).
  • Gerbrand Volger, Jeanne Oosting Prijs 2006: Dora Dolz, Henri de Haas ( Amsterdam 2007) [met o.a. tentoonstellingsoverzicht en overzicht van prijzen etc. – ongepagineerd].
  • Frank van Dijl e.a., Zestig plus+. 60 Rotterdamse beeldende kunstenaars (Rotterdam 2007).
  • Isabel Ferrer, ‘Té con… Dora Dolz’, El País, 18-2-2008.
  • Willemijn Stokvis, ‘Dora Dolz (1941-2008)’, NRC Handelsblad, 4-3-2008.
  • Hans Walgenbach, ‘Dora Dolz. 1941-2008’, Rotterdams Jaarboekje (2009) 55-77.
  • Sonia Herman Dolz, Portret van Dora Dolz, 2006 (documentaire NPS, Het Uur van de Wolf).

Illustraties

  • Dora Dolz, door Helena van der Kraan / Museum de Fundatie, 1987 (Museum Rotterdam).
  • Vaas, door Dora Dolz, 2000 (Collectie Museum de Fundatie).

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 17/08/2017