Boedijn, Marianna (1933-2015)

 
English | Nederlands

BOEDIJN, Marianna, vooral bekend onder haar artiestennaam Marianna Hilarides (geb. Buitenzorg, Ned.-Indië 26-11-1933 – gest. Amsterdam 6-3-2015), balletdanseres. Dochter van Karel Bernard Boedijn (1893-1964), hoogleraar biologie, en Anna Ruurdina Heerema (1900-1978). Marianna Hilarides bleef ongehuwd.

Marianna Boedijn werd geboren in Buitenzorg (Bogor) op Java, waar haar vader werkte als schimmeldeskundige bij ’s Lands Plantentuin Buitenzorg – in 1935 werd hij hoogleraar aan de Medische Hogeschool van Batavia (Jakarta). In de Tweede Wereldoorlog belandde Marianna met haar zus Carolien (geb. 1929) en haar moeder in een vrouwenkamp. De moeder was veel ziek, en Marianna en Carolien – kinderen nog – moesten het grotendeels zelf zien te rooien in het kamp.

Rond 1947 verhuisde Marianna’s moeder met haar twee dochters naar Nederland, terwijl haar vader voor zijn werk in Indonesië achterbleef. Marianna was toen veertien jaar oud. In haar nieuwe woonplaats Den Haag volgde ze lessen bij de dansschool van Lili Green, waar ze zich ontpopte als een ballet-wonderkind. Ook maakte ze daar kennis met Rudi van Dantzig. Al gauw werd ze ontdekt door gastdocent Sonia Gaskell, die Marianna met enkele andere leerlingen in 1948 uitkoos voor haar nieuw op te richten (opleidings-)gezelschap Ballet Recital. In 1950 werd Ballet Recital een officiële stichting en in 1954 ging het gezelschap op in het Nederlands Ballet, ook onder leiding van Gaskell. Bij Ballet Recital vormde Boedijn een vast danspaar met Jaap Flier.

Fantastisch danspaar

Vanaf 1953 gebruikte Boedijn haar artiestennaam Marianna Hilarides, die met haar grote talent in het oog sprong bij het Nederlandse publiek. Ze besloot in het buitenland verder te trainen bij Russische danspedagogen Olga Preobrajenska, madame Egorova en Victor Gsovkt in Parijs. Daarna volgden korte buitenlandse engagementen bij het ballet van de Weense Staatsopera en het Grand Ballet de Marquis de Cuevas. In 1956 keerde Hilarides terug bij het Nederlands Ballet, waar ze werd herenigd met danspartner Jaap Flier. Rudi van Dantzig beschrijft later waarom Hilarides en Flier een fantastisch danspaar waren: ‘Marianna was fragiel en kwetsbaar en door de puurheid van haar lichaamstaal soms bovenaards. Jaap leek haar tegenpool: warm, heftig en impulsief en met een duidelijk zicht- en voelbare bewegingsdrift. Het was of hun zo verschillende persoonlijkheden voor elektriciteit zorgden…’ (Herinneringen aan Sonia Gaskell).

In 1958 danste Marianna Boedijn als gastsoliste bij het ballet van de Nederlandse Opera. Tijdens de repetitieperiode voor Don Quichotte werd ze in 1959 echter alweer ontslagen wegens ondisciplinair gedrag: ze had de laatste repetitie voor een voorstelling overgeslagen om te rusten. In 1959 sloot Boedijn zich aan bij het door oud-collega’s van het Nederlands Ballet opgerichte Nederlands Danstheater. Ze schitterde daar onder andere in het ballet Intermezzo dat Hans van Manen speciaal voor haar maakte. Toch danste ze daar slechts één seizoen – in 1960 keerde ze terug bij het Nederlands Ballet, naar eigen zeggen omdat ze bij het Danstheater alleen maar duetten mocht dansen met Jaap Flier. Pas-de-deux vond ze relatief vermoeiend en niet de reden dat ze balletdanseres was geworden.

Staande voet

In 1961 nam Marianna Hilarides deel aan een internationaal concours in Rio de Janeiro, waarbij ze op de vierde plaats eindigde. In 1962 had ze veel succes met de titelrol in het de productie Shirah van het Nationaal Ballet, dat werd ingestudeerd door Pearl Lang. Een jaar later – het Nederlands Ballet was ondertussen na een fusie met het Amsterdams Ballet omgedoopt tot het Nationale Ballet – raakte ze tijdens repetities voor Concerto (Georg Skibine) in conflict met Gaskell. Tijdens een repetitie weigerde ze verder te werken aan het stuk, waarin ze een hoofdrol danste, en vertrok zonder iets van zich te laten horen. Hilarides werd op staande voet ontslagen, maar was het oneens met de reden van het ontslag en vocht dit aan tot in de rechtszaal. Ze eiste een schadevergoeding (60.000 gulden), maar de rechter stelde haar niet in het gelijk. Hierop vertrok Marianna Hilarides naar het buitenland, waar ze als gastsoliste ging optreden. Ook maakte ze een aantal tournees, onder andere naar IJsland en de Verenigde Staten met het Grand Ballet Classique de France. In september 1966 keerde ze terug op het Nederlandse toneel bij het Scapino Ballet met de rol van Swanhilde in Coppelia. In oktober zou ze die rol hervatten, maar ze zag ervan af omdat ze vond dat ze niet thuishoorde in een voorstelling met leerlingen.

Tot ieders verbazing keerde Marianna Hilarides in 1967, na een afwezigheid van vier jaar, terug bij het Nationale Ballet. Over de eerdere breuk wilde ze niet meer praten en ze noemde haar verhouding met Gaskell uitstekend. Haar rentree – de hoofdrol in het Zwanenmeer in het Scheveningse Circustheater – kreeg lovende recensies. In 1968 liepen nieuwe contractbesprekingen echter spaak omdat Hilarides en de directie het niet eens konden worden. Dit betekende het einde van haar loopbaan. Nadat ze was gestopt met dansen leefde ze van een uitkering en van de overwaarde van het flatje dat ze kocht van haar erfdeel. Minister Brinkman kende haar in 1988 vijfduizend gulden per jaar aan eregeld toe, maar dat werd ingehouden van haar uitkering.

Op 6 maart 2015 overleed Marianna Hilarides, op dat moment al enige tijd dementerend, op 81-jarige leeftijd in haar woonplaats Amsterdam.

Betekenis

Marianna Hilarides geldt als Nederlands eerste prima ballerina, de Maria Callas van de Nederlandse danswereld. Ze heeft een grote invloed gehad op het technische dansniveau in Nederland en werd geridderd in de Orde van Oranje-Nassau. Technisch was ze zo goed en zuiver dat het leek alsof het dansen haar volstrekt geen moeite kostte, terwijl ze vernieuwende bewegingen maakte. Toch bouwde ze ook een reputatie op als lastige danseres omdat ze met regelmaat overhoop lag met artistieke en zakelijke leiders. Collega’s omschreven haar als een chronisch ontevreden perfectioniste en een neuroot. Haar moeilijke jeugd in het vrouwenkamp zou een verklaring kunnen zijn voor dit hooghartige gedrag. Zelf heeft Hilarides zich met regelmaat negatief uitgelaten over de Nederlandse danswereld, die ze zag als een afgunstige omgeving vol intriges, haat en nijd en problemen. Volgens haar collega’s was het vooral haar eigen onvrede die haar dwars zat.

Naslagwerken

Theaterencyclopedie.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: gezinskaart K.B. Boedijn.

Literatuur

  • Limburgs Dagblad, 19-11-1963.
  • De Telegraaf, 21-9-1956, 5-12-1960, 1-9-1961, 27-10-1961, 2-11-1961, 19-11-1963, 5-9-1964, 20-10-1966, 3-2-1989, 9-3-2015.
  • De Tijd, 24-9-1968.
  • Algemeen Handelsblad, 28-4-1959, 19-9-1966, 25-9-1967.
  • Theaterkrant, 10-3-2015.
  • Eva van Schaik, Op gespannen voet. Geschiedenis van de Nederlandse theaterdans vanaf 1900 (Haarlem 1981) 116-117, 119, 182.
  • Coos Versteeg red., Dancing Dutch. Contemporary dance in the Netherlands (Amsterdam 2000).
  • Rudi van Dantzig, Herinneringen aan Sonia Gaskell (Utrecht 2013).

Illustratie

Marianna Hilarides in een pas de deux met Jaap Flier, door Frans Siebeling, ca. 1960 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Bobbie Blommesteijn

laatst gewijzigd: 03/05/2017