Albada, Henriette Antonia van (1907-1989)

 
English | Nederlands

ALBADA, Henriette Antonia van (geb. Den Helder 11-2-1907 – gest. Amersfoort 26-6-1989), kleuterleidster, tekende in de oorlog protest aan tegen anti-Joodse maatregelen. Dochter van Bruno Lieuwes van Albada (1863-1937), arts, en Johanna Antonia van Rappard (1872-1952). Jep van Albada trouwde op 1-11-1948 in Amersfoort met Wiebe Cornelis Postma (1898-1963), vertegenwoordiger. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Jep van Albada werd in Den Helder geboren in het gezin van een marine-arts en een jonkvrouw. Ze had twee oudere en drie jongere broers. Omdat haar vader vanwege zijn werk geregeld werd overgeplaatst, verhuisde het gezin vaak. Jep woonde als kind onder meer in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Eind 1918 vertrok het gezin naar Sexbierum (gemeente Barradeel) in Friesland, waar vader Van Albada door de gemeente als geneeskundige was aangesteld. Hier moet Jep de middelbare school hebben doorlopen. In de jaren 1925-1927 zat ze in Den Haag op een huishoudschool, om daarna weer terug te keren naar Sexbierum.

Stil verzet

In juni 1935 haalde Jep van Albada via een staatsexamen haar lo-akte. Ze woonde toen, net als haar ouders, in Amersfoort, waar ze in april 1936 aan de Franklinlaan een kleuterschooltje startte. Na de dood van haar vader – in juni 1937 – trok Van Albada in bij haar moeder, die in een groot huis aan de Van Marnixlaan (nr. 59) woonde. Daar zette ze haar schooltje voort. Op de begane grond richtte zij een paar klassen in die van elkaar konden worden gescheiden door schuifdeuren. Zelf woonde ze met haar moeder op de bovenverdieping. De school bood neutraal, bijzonder onderwijs en had geen naam. In advertenties in het Amersfoortsch Dagblad van eind augustus 1940 kondigde Van Albada aan dat haar kleuterschool op 3 september 1940 weer ging beginnen, met schooltijden van 8.30 tot 11.30 uur en van 13.30 tot 15.30 uur.

Behalve als kleuterleidster was Jep van Albada ook actief als docente voor de Amersfoortsche Studiecentrale. Deze organisatie verzorgde cursussen en privélessen in uiteenlopende vakken. Van Albada was verantwoordelijk voor de Opleiding Fröbelacte A en B.

Op 29 augustus 1941 stuurde de gemeente Amersfoort in opdracht van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming een brief aan alle scholen in de stad: de scholen moesten hun Joodse leerlingen verwijderen en de namen, geboortedata en adressen van deze leerlingen aan de gemeente verstrekken. Aan deze opdracht werd massaal gehoor gegeven door de Amersfoortse scholen. De enige die hiertegen nadrukkelijk verzet bood, was Jep van Albada. Op 8 september schreef zij aan het gemeentebestuur: ‘Tot mijn spijt kan ik u geen opgave verstrekken van het aantal Joodse leerlingen, dat mijn school bezoekt, daar mijn geweten hiertegen in verzet komt’. In de vergadering van B&W van 9 september werd de brief van Van Albada besproken. Het stadsbestuur besloot om eerst de antwoorden van andere scholen af te wachten. Wel werd een afschrift van de brief doorgestuurd naar het departement. Van Albada’s weigering bleef zonder gevolgen – vermoedelijk omdat ze geen Joodse kinderen op haar school had.

Tijdens de bezetting zat in het huis aan de Van Marnixlaan enige tijd de Joodse zwager van een van Jeps broers ondergedoken:  Salomon Berreklouw. Het laatste oorlogsjaar brachten Van Albada en haar moeder door bij familie in Akkrum in Friesland – het is niet duidelijk waarom. Met haar familie heeft ze, voor zover bekend, nooit gesproken over haar stille daad van verzet.

Na de oorlog

Na de oorlog ging Jep van Albada door met haar kleuterschool aan de Van Marnixlaan. In 1948 trouwde ze op 41-jarige leeftijd in Amersfoort met de 49-jarige Wiebe, een vertegenwoordiger van Friese komaf. Dat Van Albada een principieel iemand was die niet schroomde haar mening te ventileren, bleek opnieuw toen zij in 1959 twee ingezonden brieven stuurde naar het Dagblad voor Amersfoort. In haar brief van 11 april 1959 uitte ze scherpe kritiek op een gerechtelijke uitspraak betreffende een echtscheiding die zij van dichtbij had meegemaakt: de man had met zijn kinderen een aantal maanden bij het echtpaar Postma-Van Albada in huis gewoond en ze vond het niet terecht dat de kinderen werden toegewezen aan hun moeder. Ze hoopte, in het belang van de kinderen, dat de uitspraak zou worden veranderd. In een andere brief, geplaatst op 30 mei 1959, maakte ze zich druk om een training die militairen kregen in het doorstaan van verhoren en stelde ze de vraag of echt alles geoorloofd was voor de veiligheid van het land. Zullen straks degenen die deze trainingen geven niet bereid zijn om deze methoden toe te passen op de vijand, zo vroeg ze zich af.

Op 30 november 1960 slaagde Van Albada aan het Nutsseminarium voor Pedagogiek in Amsterdam voor de studie kleuterpedagogiek. Rond deze tijd stopte ze met haar kleuterschooltje en verhuisden zij en haar man naar de Westerstraat 43 in Amersfoort. Wiebe Cornelis (Neal) overleed in 1963. Van Albada bleef maatschappelijk betrokken en nam haar zieke schoonzus in huis. Ze was werkzaam als contactpersoon voor de Nederlandse Vereniging van Slechthorenden en zette zich in voor de Stichting KiNaBu (Kinderen Naar Buiten). Ook woonde er een aantal doofblinde kinderen bij haar in. Een van hen was Leentje, met wie ze communiceerde door letters in haar hand te ‘schrijven’. Misschien was Van Albada zo sterk bij deze groep betrokken, omdat haar overleden echtgenoot slechthorend was en zij zelf slechtziend. Jep van Albada was ook actief als esperantist.

Jep van Albada overleed op 26 juni 1989, 82 jaar oud, in het Burgemeester van Randwijckhuis, een Amersfoorts humanistisch verzorgingstehuis.

Betekenis

Jep van Albada nam in september 1941 met haar brief aan de burgemeester en wethouders van Amersfoort een moedig standpunt in. Waar bijna alle Amersfoortse schoolhoofden bereid waren mee te gaan in de anti-Joodse maatregel, volgde zij haar geweten en bood weerstand ze had zich ook eenvoudigweg kunnen verschuilen achter het feit dat er op haar school geen Joodse kinderen zaten. Ook in haar latere leven zette zij zich in voor kwetsbare medemensen zowel kinderen als volwassenen. Dankzij de masterscriptie van Femke Mooijekind over de anti-Joodse maatregelen in het Amersfoortse onderwijs kreeg Jep van Albada in 2011 erkenning voor haar stille verzetsdaad

Archivalia

  • Eemland Archief, Amersfoort: Brief van mejuffrouw H.A. Albada aan het college van B&W, 8-9-1941, ScqG (0002.01), nr. 5827; Adresboeken (1936–1962); Archiefkaart Henriette Antonia van Albada; Krantenarchief (onder meer het Amersfoortsch Dagblad en de Soester Courant zijn geraadpleegd).   
  • Gemeentearchief, Den Haag: Bevolkingsregister 1913-1939.

Literatuur

  • Wichard Maassen, ‘Levendige herinneringen aan een kleuterschool in een woonhuis’, AD Amersfoortse Courant (5-10-2007).
  • Femke Mooijekind, Het Joodse kind op de Joodse school: De scheiding van Joodse en niet-Joodse leerlingen in het Amersfoortse onderwijs in 1941 (Masterscriptie Universiteit van Amsterdam 2011).
  • Femke Mooijekind, ‘Het Joodse kind op de Joodse school. De scheiding van Joodse en niet-Joodse leerlingen in het Amersfoortse onderwijs in 1941’, in: Flehite. Historisch Jaarboek van Amersfoort en Omstreken. Deel XV (Amersfoort 2014) 46-65.
  • Wichard Maassen, ‘Joodse leerlingen uitgeleverd. Onderzoek: scholen gaven in oorlog snel namen van kinderen prijs’, AD Amersfoortse Courant (28-11- 2014).
  • Frits Abrahams, ‘Haar geweten’, NRC Handelsblad (18-12-2014).
  • Jo Haen, 'Familie van Albada-van Rappard' [URL https://geheugenvanoost.amsterdam/page/27118/familie-van-albada-van-rappard; geraadpleegd 17-3-2017].

Illustratie

Jep van Albada, door onbekende fotograaf, ca. 1942 (Privé-archief familie Van Albada).

Auteur: Machlien Vlasblom  (met dank aan de familie van Jep van Albada)

laatst gewijzigd: 27/11/2017